Elsa Semo Mendelsohn

Een Joodse familie uit de wijk Leopoldstadt in Wenen in de jaren 1930. Adolf Mendelsohn was de broer van mijn grootmoeder, Jetty Katz Mendelsohn Bock. Het is het verhaal van een familie op de vlucht voor de Nazi’s.

Elsa Semo Mendelsohn werd geboren op 16 februari 1890 in Wenen, Oostenrijk.  Elsa kwam uit een lange lijn van Sefardische Joden. Haar familie was vanuit Turkije naar Wenen gemigreerd.  In mei 1912 trouwde Elsa in Wenen met Adolf (Abraham) Mendelsohn. Elsa en Abraham kregen een dochter, Alice Valerie “Lizzy”, geboren op 21 november 1913.  Abraham was scheikundig ingenieur en werkte als leerverver in het eerste district. Elsa was naaister en huisvrouw. Het gezin woonde gelukkig in het tweede district van Wenen aan de Obere Donaustrasse 89 tot de Anschluss in maart 1938.

 

In december 1938 vluchtten Elsa en Abraham naar Antwerpen, België. Ze volgden hun dochter en toekomstige schoonzoon Friedrich Markus, die al in Brussel waren aangekomen. In België maakten Elsa en Abraham het burgerlijke huwelijk van hun dochter te Antwerpen mee.

 

Na de Duitse invasie en bezetting van België in mei 1940 vluchtten Elsa, Abraham, Alice en Friedrich naar de zuidelijke zone van Frankrijk. De twee families bleven niet bij elkaar. Elsa en Abraham werden in oktober 1942 gearresteerd en geïnterneerd in Camp de Gurs, een concentratiekamp voor Joden in Frankrijk. Ze overleefden in Gurs onder primitieve omstandigheden gedurende 14 maanden.

 

In november 1941 maakten Elsa en Abraham deel uit van een groep van 57 mensen die naar het opvangcentrum van Chansaye werden gestuurd, in een voormalig hotel, de Auberge de la Roch d’Ajoux in het departement Rhône.  Chansaye werd geopend door Abbé Alexandre Glasberg, aartsbisschop van Lyon, en werd opgericht om geïnterneerden uit concentratiekampen te redden en in meer normale levensomstandigheden onder te brengen.

 

In augustus 1942 kwam er een richtlijn van de politie van Vichy die bepaalde dat alle Joden die na 1 januari 1936 in Frankrijk waren aangekomen, moisten worden gearresteerd en gedeporteerd. In september 1942 werden de 87 mensen die in het centrum woonden, geïnformeerd over een op handen zijnde razzia en verspreid over de omgeving. Van de 87 mensen die in het centrum woonden, werden er slechts vijf opgepakt tijdens de inval. Onder die vijf waren Elsa en Abraham Mendelsohn.

Na hun arrestatie werden Elsa en haar man Abraham naar het doorgangskamp Rivesaltes gestuurd, voordat ze naar Drancy, buiten Parijs, werden vervoerd. Op 27 september 1942 werden Elsa en Abraham met Transport 37 naar Auschwitz gedeporteerd en onmiddellijk naar de gaskamer gestuurd.

Elsa was 52 jaar oud en echtgenoot Abraham 55 jaar oud toen ze werden vermoord.

In 2012 werd een gedenkplaat geplaatst voor het opvangcentrum van Chansaye, ter herinnering aan de slachtoffers van de razzia van september 1942. Op de lijst met namen staan Elsa en Adolf Mendelsohn, met de tekst “als eerbetoon aan de nagedachtenis van de zes slachtoffers van rassenhaat door de nazi’s en hun handlangers omdat zij als jood waren geboren”. De zesde naam is die van de 24-jarige David Donoff, de directeur van het Centrum, die in juni 1944 in Lyon door de Gestapo werd geëxecuteerd.

Geoffrey Buck, Los Angeles.