Transport VIII: Vernedering op de binnenkoer van de kazerne

“Alle Joden, vooral mannen met een baard, moeten zich verzamelen op de binnenplaats van de kazerne. Terwijl religieuze objecten worden verbrand, moeten ze gebeden opzeggen. Ze worden gedwongen om rond het vuur te blijven wandelen, verkleed alsof het carnaval is.”
Isaac De Jongh, niet-gedeporteerde gedetineerde in de Dossinkazerne.

Deze groteske vernedering is een uitzonderlijk tafereel dat gefotografeerd werd door SS’er Hermann Reimann. Volgens een van de verplicht tewerkgestelde Joden in het kamp “genoot Reimann enorm van het spektakel waarvan hij meerdere foto’s nam.”

De SS’er Hermann Reimann, fotograaf van de vernederingen.
© KD, Fonds Schmidt

Vrome Joden die een baard en pijpenkrullen hebben, zijn geliefkoosde doelwitten voor de SS in het Sammellager. Kort voor het vertrek van Transport VIII, op 8 september 1942, voeren de SS-bewakers een grotesk spektakel op in de binnenplaats van de kazerne. Ze scheren de helft van de baard af van enkele Antwerpse en Brusselse geïnterneerden, verplichten hen om hun kledij omgekeerd aan te trekken, schilderen hakenkruisen op hun kleren en smeren hun hoeden in met modder. Ook worden er meerdere religieuze teksten en symbolen in brand gestoken. De vernederde mannen worden verplicht om urenlang in een stoet rond het vuur te wandelen en een tafel of troon te dragen met daarop de rabbijn van Brussel, Josef Gelernter.

 

Ter ere van koning Albert I, wijdt rabbijn Josef Gelernter de Torahrollen in voor de synagoge van de De Lenglentierstraat in Brussel op 6 januari 1935. © Le Soir, 8 januari 1935

Josef Gelernter, de 46-jarige rabbijn van een kleine orthodoxe synagoge in de Brusselse Washuisstraat, wordt in zijn huis in Anderlecht aangehouden, samen met zijn 49 jarige vrouw Ruchla Rubinstein en hun elf jaar oude dochter Sara. Ze worden naar de Dossinkazerne gebracht op 2 september 1942 en krijgen de nummers 454 tot 456 toebedeeld op Transportliste VIII. Op 8 september 1942 worden ze kort na hun aankomst met de trein alle drie vermoord in een van de twee Bunkers van Birkenau.

We beschikken niet over een foto van de kleine Sara. De vier zonen van het gezin werden al met Transport I gedeporteerd. Hun vader had nog getracht om via koning Leopold III en koningin Elisabeth de vrijheid van zijn zonen te bekomen. Maar buiten een ontvangstbevestiging gedateerd 10 dagen na hun deportatie reageert het hof niet.

Wolf, Lejbus, David en Josué, aangehouden op 1 augustus 1942 en gedeporteerd op respectievelijk 23, 27, 20 en 17 jarige leeftijd. Geen van hen overleefde de deportatie.
© ARA-Vreemdelingenpolitie-Brussel

 

Na een grondige analyse van de zeldzame foto’s van het tragische schouwspel op het binnenplein van de kazerne, slagen historici er in om minstens 4 van de 11 slachtoffers te identificeren.

Op de eerste foto zien we een kapper al het haar op het hoofd en gezicht van Akiba Ber Schreiber wegscheren.

Akiba is diamanthandelaar in Antwerpen en wordt samen met zijn vrouw Sarah Prijs en hun zoon Bernhard aangehouden.

Ze worden overgebracht naar de Dossinkazerne op 30 augustus 1942 en geregistreerd voor Transport VIII onder de nummers 511 tot 513. Akiba Ber Schreiber is op zijn 63ste te oud om in aanmerking te komen voor dwangarbeid bij aankomst in Auschwitz. Het is zeer waarschijnlijk dat ze alle drie vermoord werden in de gaskamers van Birkenau, Bunkers I en II.

Nuta Czesner, 63 jaar en horlogemaker te Deurne wordt thuis opgepakt in de nacht van 28 op 29 augustus. Ook zijn 55 jarige vrouw, Tyla Kroze en hun 14 jarige zoon Jackie worden opgepakt en overgebracht naar de Dossinkazerne op 29 augustus. Ze worden ingeschreven op Transport VIII onder de nummers 112 tot 114.

© KD – Fonds Czesner
Nuta Czesner, Tyla Kroze en hun zoon, Jackie Czesner, hebben de deportatie niet overleefd.
Hun dochter, Anna Czesner, 19 jaar jong, werd al eerder met Transport II gedeporteerd en zij keert evenmin terug.

Net als de familie Czesner wordt de familie van David Van Cleef tijdens een razzia in Deurne thuis opgepakt en overgebracht naar de Dossinkazerne op 29 augustus. Daar worden ze als een van de eersten ingeschreven op Transport VIII. David, diamantair, is 58 jaar oud, zijn vrouw, Elisabeth Santeroos is 61 jaar.

Bij aankomst op de Judenrampe hebben geen van beiden een overlevingskans. Ze worden na de selectie vermoord.

De vier vermelde mannen worden op de volgende foto’s geïdentificeerd.

© KD, Fonds Schmidt Voor het vertrek van Transport VIII in Mechelen, tussen 2 en 8 september 1942. Vernederingen van rabbijnen en orthodoxe joden op de binnenplaats van de kazerne.
© SOMA-Brussel