Transport XXII: Enkele afscheidswoorden…

Marcel en Gustaaf Kutner, opgepakt tijdens Aktion Iltis, schrijven een boodschap voor hun familie. De broers staan op de deportatielijst onder de nummers 112 en 498, en weten dat de dag van hun vertrek nadert. In het eerste deel van hun brief, gedateerd op zaterdag 18 september, willen ze hun geliefden geruststellen: ze zijn in goede gezondheid en komen niets te kort, ze hebben de pakjes van hun familie en vrienden goed ontvangen, ze zijn vol goede moed en hopen het beste over hun bestemming. Ze hopen ook hun familie zo snel mogelijk terug te zien.

Brief van Marcel en Gustaaf Kutner, Mechelen, 18 en 19 september 1943. De twee mannen, respectievelijk 21 en 31 jaar oud, overleven de deportatie niet.

In de avond van de volgende dag maken de Kutners hun brief af: ze bevinden zich al aan boord van de trein en wachten op het vertrek naar een onbekende bestemming op maandagochtend. De reis zal niet langer dan enkele uren duren, denken ze. Gewaarschuwd door een omstaander, brengt graaf Edouard de Streel, secretaris van Koningin Elisabeth, de vorstin op de hoogte van de alarmerende situatie:

Brief van graaf Edouard de Streel aan Koningin Elisabeth, Brussel, 20 september 1943, dag van het vertrek van Transport XXII, © Archief van het Koninklijk Paleis-Brussel

“De wagons stonden voor de kazerne klaar voor vertrek. De Duitse soldaat op wacht heeft gezegd dat de Joden in de namiddag zouden instappen, dat er ook Belgische Joden werden vervoerd en dat ze naar Nederland zullen gaan. Het waren beestenwagens, bewaakt door gewapende soldaten. Het lijkt erop […] dat het konvooi ongeveer 1.500 personen zal tellen.”

 

Voor het vertrek van Transport XXIIB met Belgische Joden, stelt kampcommandant Frank vast dat er “een dreigende sfeer” in de Dossinkazerne hangt. Hij vreest “een opstand die met bloedvergieten gepaard zal gaan”. Die situatie is het gevolg van de opsluiting van Joden die ontsnapten uit Transport XX en XXI, alsook de massale arrestatie van Belgische Joden die, voor de eerste keer, in aanmerking komen voor de genocidale deportatie. Om muiterij te voorkomen, verspreidt commandant Frank een leugen : hij verklaart aan de gedetineerden dat hun bestemming Nederland is, niet Polen. Zijn list werkt uitstekend. De situatie is ontzenuwd. De verwijzingen naar Nederland komen in meerdere documenten terug, zoals talrijke brieven die door gedeporteerden uit de goederenwagens worden gegooid.

Tijdens de treinreis, op 21 september 1943 (in feite 20 september), werpt de gedeporteerde Blanche Zybert, 13 jaar oud, dit briefje door een opening in de wagon naar buiten. Ze vraagt aan wie haar boodschap vindt om deze aan de bestemmeling te bezorgen. Blanche wordt vermoord in Auschwitz-Birkenau.

Lieve Henri. We bevinden ons in goede gezondheid in een wagon die ons waarschijnlijk naar Nederland voert. Wij denken veel aan jullie. We betreuren dat we zo ver weg gaan. Hou moed! Tot snel! Hartelijke groeten aan al onze vrienden. We omhelzen jullie duizend keer en nog eens duizend maal. Blanche © KD – Fonds Rosenberg

Een ander jong meisje, Dorka (Denise) Unger, slaagt er ook in enkele laatste woorden aan haar tante te schrijven. Uit haar briefje blijkt angst.
Illu-4a-A000079_01_wit.jpg

Briefje van Dorka (Denise) Unger, 14 jaar oud, onderweg uit een goederenwagen geworpen, 20 september 1943. © JMB-Brussel
De familie Unger : David Unger, zijn kinderen Malka, Szulem, Gitla en Dorka, zijn echtgenote Bajla Tijber. Bajla, Szulem en Dorka – van Poolse nationaliteit – worden opgepakt en op 27 augustus 1943 in de Dossinkazerne geïnterneerd. Ze worden met Transport XXII A gedeporteerd. Geen van hen overleeft. © Yad Vashem

In een andere wagon waar zich niet-Belgische Joden bevinden, schrijft Esther (Ernestine) Lupu, 21 jaar oud, enkele laatste woorden aan haar familie. Zij en haar zus Arlette, 17 jaar oud, werden verklikt en op 13 september in de Dossinkazerne geïnterneerd. Esther is wantrouwig en twijfelt over de werkelijke bestemming van de trein: Wordt het Nederland of Polen? Ze vertelt in het briefje ook over de omstandigheden aan boord: ze heeft geen levensmiddelen of kleren.

Charles Grabiner, lid van de Israëlitische Gemeente in Brussel en typist voor de clandestiene krant Unzer Wort, schrijft het meest gedetailleerde bericht. Zijn lange brief is een ware kroniek van Transport XXII. Dankzij de gedetailleerde reisroute die Charles Grabiner noteert, kon het traject van Transport XXII gereconstrueerd worden.

© KD – Fonds Grabiner – Brandstädter

‘Zondagmorgen, 6u30. De hele nacht in een veewagen. Het is zwaar, maar men schikt zich. Stro, 3 dekens en 3 Kübels. Vreselijk voor de kinderen. Ik heb al 2 brieven naar buiten gegooid. Ik noteer de stations: Haacht, Leuven, Tienen. Gaan wij naar Polen of naar Nederland? Rotselaar – Aarschot voorbij. Veel volk kijkt naar ons op de perrons. Langdorp. Testelt. Zichem. Diest. Op de treeplanken: Duitse soldaten, geen Schupo. Snelheid van de trein 40-45 km/uur. Maar één kans om te ontsnappen. Onmogelijk langs de twee kleine openingen in de wand, afgezet met prikkeldraad. Planken uitbreken. […] Niets aan te doen. De commandant heeft letterlijk gezegd dat hij het betreurt dat wij de nacht in veewagens moeten doorbrengen, maar hij vreest een “aanval van partizanen”. Tijdens de nacht werd het prikkeldraad letterlijk om de minuut nagekeken. Wij rijden Zelem voorbij. Er wordt geschoten. Een 1/2 uur geleden werd er ook al geschoten. Linkhout voorbij. Wij zijn zeker dat wij naar Nederland gaan. Naar Westerborg [sic]? En dan naar Polen. Mogelijk volgens mij maar wij hopen in Nederland te blijven, volgens de laatste officieuze verklaringen van de Kommandant “in een kasteel – koeien – paarden. Verplicht werken. De baas daar is zijn vriend, nog beter dan hij. Hij zou geen nationaal-socialist zijn”.  Zullen wij de bagage terugkrijgen die achter in de trein is? Velen denken van niet. Mirakel indien ja. Men heeft ons gevraagd dekens en alles in speciale wagons onder te brengen. Wij passeren de fabriek Mastentop. Kernt voorbij. 

Charles en Debora, leden van het Joods Verdedigingscomité (JVC), werden gearresteerd tijdens Aktion Iltis, om 5 uur ’s ochtends. Hun dochtertje Renée, geboren op 13 augustus 1941, wordt verstopt door de familie Willems in Watermaal-Bosvoorde. Nooit zal ze haar ouders weerzien.

 

Huwelijksfoto van Charles Grabiner en Debora Brandstädter, © KD – Fonds Grabiner - Brandstädter

Het dubbele transport XXIIA /XXIIB verlaat het verzamelkamp in Mechelen op 20 september 1943. Negen gedeporteerden kunnen ontsnappen. Op 22 september 1943 verlaten 1.425 Belgische en buitenlandse Joden de trein op de Judenrampe. Tijdens de selectie worden 875 mannen, vrouwen en kinderen naar de gaskamer gestuurd. 550 gedeporteerden worden geselecteerd voor dwangarbeid in het kampcomplex Auschwitz-Birkenau. 51 gedeporteerden worden gerepatrieerd. 96,5% van de gedeporteerden op Transporten XXII A en B overleven de deportatie niet.

Reisweg van de transporten XX (onder) en XXII (boven), Design : Cathy César