Transport XXIII: Aan boord van de Saint-Louis. Op weg naar een tragisch lot

Op 13 mei 1939 verlaat de Saint-Louis de haven van Hamburg. Aan boord van deze pakketboot bevinden zich 937 Duitse Joden, op de vlucht voor de nazi’s. De passagiers zijn allemaal in het bezit van geldige reisdocumenten en hopen in Cuba te blijven tot hun definitieve emigratie naar de Verenigde Staten.

© USHMM-Washington De Joodse vluchtelingen gaan aan boord in Hamburg, 13 mei 1939

Het draait echter anders uit. Bij hun aankomst in de haven van Havana op 27 mei 1939 weigeren de autoriteiten de passagiers de toegang tot Cuba. Hiervoor hebben zij meerdere redenen: een corruptieschandaal onder hooggeplaatste ambtenaren van de immigratiedienst, de gevolgen van de Grote Depressie in 1929 en het groeiende antisemitisme. Cuba neemt geen vluchtelingen meer op als de overheid in hun onderhoud moet voorzien. Slechts 23 passagiers van de Saint-Louis mogen in Havana ontschepen, waaronder een dame die naar het ziekenhuis wordt gebracht na een zelfmoordpoging. Het lichaam van een andere passagier wordt eveneens van boord gehaald. Op 6 juni 1939, na twee maanden onzekerheid, wordt de Saint-Louis gedwongen weer uit te varen.

 

Nadat zowel de Verenigde Staten als Canada en Centraal-Amerika weigeren de vluchtelingen op te nemen, besluit kapitein Gustav Schröder met de moed der wanhoop terug te varen naar Hamburg. In de tussentijd weten de JOINT en andere Joodse organisaties de Belgische overheid echter over te halen om 214 passagiers van de Saint-Louis op te nemen. Nederland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk accepteren de zorg voor respectievelijk 181, 224 en 287 van de vluchtelingen.
Onder de passagiers die in België mogen ontschepen, bevindt zich de familie Dublon. U ziet hen hier, vol hoop, op een foto genomen aan boord van de Saint-Louis:

© KD – Dublon-Beerman family

Van links naar rechts, achteraan : drie onbekenden, Willy Otto Dublon (Apolda, 13/09/1889), zijn echtgenote Erna Beerman (Steinfurth, 27/01/1903), Erich Dublon (Apolda, 06/11/1890) en een onbekende. Van links naar rechts, vooraan: Eve Dublon (Erfurt, 26/09/1933) en Lore Dublon (Erfurt, 26/08/1927). Foto genomen in mei 1939.

 

Op 17 juni 1939 komt de Saint-Louis aan in de haven van Antwerpen. De volgende dag mogen de passagiers na een lang verblijf op zee eindelijk ontschepen. De familie Dublon krijgt respijt: zij hopen dat België slechts een tussenstop is op weg naar de Verenigde Staten.

Willy Otto Dublon en Erna Beerman zijn getrouwd op 24 oktober 1926. Hun dochters Lore alias Lotte en Eva Dublon zijn op 26 augustus 1927 en op 13 september 1933 geboren in Erfurt, een industriestad en de bakermat van “Topf & Söhne”. Dit bedrijf wordt een van de producenten van de crematoriaovens ontwikkeld voor de kampen en uitroeiingscentra van de nazi’s.

Op 17 juni 1939 komt de Saint-Louis aan in de haven van Antwerpen. De volgende dag mogen de passagiers na een lang verblijf op zee eindelijk ontschepen. De familie Dublon krijgt respijt: zij hopen dat België slechts een tussenstop is op weg naar de Verenigde Staten. Willy Otto Dublon en Erna Beerman zijn getrouwd op 24 oktober 1926. Hun dochters Lore alias Lotte en Eva Dublon zijn op 26 augustus 1927 en op 13 september 1933 geboren in Erfurt, een industriestad en de bakermat van “Topf & Söhne”. Dit bedrijf wordt een van de producenten van de crematoriaovens ontwikkeld voor de kampen en uitroeiingscentra van de nazi’s.

Willy Otto en zijn broer Erich Dublon bezitten een bekende schoenenwinkel in Erfurt : “Salamander Schuhe”. Het gezin is welgesteld en leidt een rustig bestaan. Tussen 1920 en 1933 is Willy Otto lid van het electoraat van de Sozialdemokratische Partei Deutschlands, maar hij voert geen campagne voor die partij.

© KD – Dublon-Beerman family

Drie generaties samen, ca. 1938 (voor Kristallnacht), Duitsland :

  • Achteraan: Albert Dublon en Johanna Stern, ouders van Willy Otto en Erich
  • Midden: Erich Dublon, Erna Beerman, Willy Otto Dublon
  • Vooraan : Lori (Lore) en Eve (eva) Dublon

Maar net zoals in de rest van Duitsland beperkt de antisemitische politiek van de nazi’s ook in Erfurt de vrijheid van de Joodse inwoners : de omschrijving van het Joodse ras, de beperkingen op vrije beroepsuitoefening, het verbod op huwelijken met niet-Joden, de veroordeling van seksuele betrekkingen tussen Joden en niet-Joden, de uitsluiting uit de samenleving. Alle tekenen wijzen op een naderende catastrofe.

De Joodse gemeenschap in Erfurt telt ongeveer 600 zielen. In de nacht van 9 op 10 november 1938, de zogenaamde Kristallnacht, vallen leden van de SA (Sturmabteilung) hen aan, vernielen het Joods kerkhof, en plunderen de synagoge alvorens deze in brand te steken. De Joodse gemeenschap wordt verplicht om een vergoeding te betalen voor de veroorzaakte schade alsook voor de benzine gebruikt om hun gebedshuis in brand te steken.

Bijna 200 Joodse mannen uit Erfurt worden thuis opgepakt, meegenomen naar een gymnasium, en mishandeld en gefolterd voordat ze naar Buchenwald worden gestuurd. Waarschijnlijk duiken Willy Otto en Erich Dublon onder, zoals ze laten noteren bij hun aankomst in België. Ze verklaren beide aan de Belgische autoriteiten dat ze zich gedurende vier weken verstopt hebben om te ontsnappen aan arrestatie en de overbrenging naar een concentratiekamp.

Het statuut van de vluchtelingen is precair. De passagiers van de Saint-Louis die niemand hebben om hen te helpen, worden in het interneringscentrum van Marneffe geplaatst. De Belgische overheid wil deze nieuwkomers zo snel mogelijk uit het land verwijderen, ook al zijn zij slachtoffers van de nazi-vervolging. Met dit gebrek aan gastvrijheid wil de overheid andere mogelijke vluchtelingen ontmoedigen. Deze houding heeft echter geen effect, aangezien de groeiende dreiging in nazi-Duitsland steeds zwaarder weegt op de Joodse bevolking daar.

Bovendien weigert de Belgische staat vanwege economische redenen de “last” van de kosten veroorzaakt door het verblijf van deze meestal behoeftige mannen, vrouwen en kinderen op zich te nemen. Hulp aan de vluchtelingen uit het Duitse Rijk wordt daarom hoofdzakelijk verleend door Belgische en buitenlandse Joodse hulporganisaties zoals de JOINT, Ezra, Hicem of de Hilfsverein für Juden aus Deutschland.

In het kader van dit Belgisch ontmoedigingsbeleid ontvangt de familie Dublon op 23 juni 1939 het bevel het Belgische grondgebied vóór 30 november 1939 te verlaten.

Het statuut van de vluchtelingen is precair. De passagiers van de Saint-Louis die niemand hebben om hen te helpen, worden in het interneringscentrum van Marneffe geplaatst. De Belgische overheid wil deze nieuwkomers zo snel mogelijk uit het land verwijderen, ook al zijn zij slachtoffers van de nazi-vervolging. Met dit gebrek aan gastvrijheid wil de overheid andere mogelijke vluchtelingen ontmoedigen. Deze houding heeft echter geen effect, aangezien de groeiende dreiging in nazi-Duitsland steeds zwaarder weegt op de Joodse bevolking daar.

Bovendien weigert de Belgische staat vanwege economische redenen de “last” van de kosten veroorzaakt door het verblijf van deze meestal behoeftige mannen, vrouwen en kinderen op zich te nemen. Hulp aan de vluchtelingen uit het Duitse Rijk wordt daarom hoofdzakelijk verleend door Belgische en buitenlandse Joodse hulporganisaties zoals de JOINT, Ezra, Hicem of de Hilfsverein für Juden aus Deutschland.

In het kader van dit Belgisch ontmoedigingsbeleid ontvangt de familie Dublon op 23 juni 1939 het bevel het Belgische grondgebied vóór 30 november 1939 te verlaten.

© ARA-Vreemdelingenpolitie-Brussel Op 23 juni 1939 ontvangen de Dublons het bevel om België voor 30 novem

Op 13 november 1939 verlengen de Belgische autoriteiten de verblijfsvergunning toegekend aan de passagiers van de Saint-Louis tot 13 mei 1940. Willy Otto Dublon, Erna Beerman en Erich Dublon staan op dat moment al officieel geregistreerd in het bevolkingsregister en beschikken daarom over een identiteitskaart voor vreemdelingen verblijvend in België.

image12_res.jpg

© ARA-Vreemdelingenpolitie-Brussel
© ARA-Vreemdelingenpolitie-Brussel
© ARA-Vreemdelingenpolitie-Brussel

Op hun identiteitskaart staat een stempel om te bewijzen dat Willy Otto, Erna en Erich zich volgens de anti-Joodse verordening van 28 oktober 1940 in het gemeentelijk Jodenregister hebben ingeschreven. Zij hebben in juli 1941 ook gehoorzaamd aan de tweede telling uitgevoerd op bevel van Gerard Romsée, de pro-nazistische secretaris-generaal van het Ministerie van Binnenlandse Zaken : hun identiteitskaarten dragen de rode stempel “Juif-Jood”

Vanaf hun aankomst in Schaarbeek tot 1 juli 1939 wonen Willy Otto, zijn vrouw en dochters korte tijd zonder wettelijke registratie op Rue de Flessingue 21 in Sint-Jans-Molenbeek. Op hetzelfde adres woont ook een vluchteling die in 1939 vanuit Wenen in Brussel aankwam. Daarna verhuizen de Dublons vaak: van het huis van een zekere mevrouw Devos op Rue Lefrancq 36 in Schaarbeek naar Rue Verte 221. Op 1 juli 1940 woont het gezin op Pastoralestraat 57 in Anderlecht. Zonder middelen of een inkomen – volgens de Belgische wet mag Willy Otto niet werken – hebben ze geen andere keuze dan de hulp in te roepen van het Comité d’Assistance aux Réfugiés juifs, gevestigd op Philippe de Champagnestraat 52 in Brussel.

Erich Dublon leeft in België gescheiden van zijn broer en diens gezin. Hij woont korte tijd in het Splendid Hotel, Rue des Croisades, in Sint-Joods-ten-Node alvorens zich op 3 juli in Schaarbeek, Rue Verte 227, te vestigen. Net als zijn broer verhuist hij regelmatig. Erich woont achtereenvolgens in de Rue de Mérode in Sint-Gillis en op Vondelstraat 76. Hij verklaart schoenenhandelaar te zijn, hoewel hij eveneens geen werkvergunning heeft. Ook hij, berooid, is afhankelijk van het Comité d’Assistance aux Réfugiés juifs.

Erich wordt als eerste gedeporteerd. Hij ontvangt een oproepingsbevel voor dwangarbeid en presenteert zich op 6 augustus 1942 met zijn Arbeitseinsatzbefehl nr. 4387 in het verzamelkamp in Mechelen. Hij wordt onder het nummer 870 ingeschreven op de deportatielijst van transport II. Op 11 augustus, 5 dagen na zijn aankomst, voert deze trein Erich naar het oosten. Op de Judenrampe, de aankomstplaats halverwege tussen Auschwitz en Birkenau, wordt hij geselecteerd voor werk in Auschwitz. Als 51-jarige overleeft hij de extreme omstandigheden in het concentratiekamp slechts 22 dagen. Op 3 september wordt zijn overlijdensakte geregistreerd door de kampadministratie onder het nummer 42/27440.

Op 20 juni 1947 wordt Erich Dublon automatisch geschrapt uit het Belgisch bevolkingsregister: hij zou zijn vertrokken “om zich in het buitenland te vestigen”.

De rest van de familie Dublon staat nog steeds officieel geregistreerd in de Pastoralestraat wanneer de tragedie in 1943 toeslaat. Willy Otto wordt in zijn eentje gearresteerd en naar de Dossinkazerne gebracht, waar hij op 23 december 1943 op de deportatielijst van konvooi XXIII onder nummer 675 wordt ingeschreven. Is hij gekraakt tijdens een verhoor? Zijn Erna en hun dochters naar Mechelen gekomen om te onderhandelen over de vrijlating van hun echtgenoot en vader? Hebben ze hem vervoegd in Mechelen, te zwaar aangedaan door zijn afwezigheid? Erna, Lore en Eva komen in elk geval op 8 januari 1944 in de Dossinkazerne binnen. Zij krijgen de nummers 698, 699 en 700 toegewezen op de deportatielijst van transport XXIII.

© ARA-AOS-Brussel De pagina van deportatielijst XXIII met daarop Willy Otto Dublon (54 jaar), Erna (41 jaar), Lore (16 jaar) en Eve (10 jaar)

659 gedeporteerden worden op 15 januari 1944 in Mechelen in goederenwagons gedwongen. Vijf personen weten onderweg te ontsnappen, een zesde wordt tijdens zijn vlucht gedood. De anderen bereiken hun gruwelijke bestemming. Bij de selectie worden 416 mensen “ongeschikt” bevonden om te werken. Het gaat vooral om ouderlingen, vrouwen en kinderen. Zij worden meteen naar de gaskamer in Birkenau gestuurd. 69% van de vrouwen en kinderen op de trein is dit lot beschoren. Waarschijnlijk ook Erna, Lore en Eve. Willy, die buiten de leeftijdscategorie viel van de arbeiders in Auschwitz, onderging naar alle waarschijnlijkheid hetzelfde lot. Hun namen op de deportatielijst zijn hun laatste spoor in de geschiedenis.

Laat ons hen herdenken op een gelukkig moment in hun leven:

© KD – Dublon-Beerman family De familie Dublon in Duitsland, ca. 1937-1938 Van links naar rechts: een niet-geïdentificeerde vrouw, Willy Otto Dublon, Erna Beerman, hun dochter Lore en Erich Dublon. Vooraan: de kleine Eve Dublon