Anna van Dam woonde samen met haar zus, Branca, haar moeder, Elisabeth Lelie en haar vader Hyman van Dam in de Van Steenlandstraat 47 in Deurne. Ze was de enige dove in het gezin. De situatie in Antwerpen werd steeds gevaarlijker en Elisabeth en Hyman besloten hun huis te verlaten. Het gezin duikt onder in Schaarbeek.
Ondanks alle voorzichtigheid loopt het mis. De hele familie wordt door de nazi’s opgepakt en via de Dossinkazerne naar Auschwitz gestuurd. Hyman, Elisabeth en Branca worden bij aankomst meteen vermoord. Anna overleeft negen maanden gevangenschap in Auschwitz en Ravensbrück. Dankzij haar nicht Jettie Swaalep kan Anna haar doofheid verborgen houden.
In ‘Anna’s Stille Strijd’ vertelt Anna hoe ze de kampen heeft overleefd. De film is geheel in gebarentaal opgenomen, en van stemmen en ondertiteling voorzien.