Chaim Miler kwam uit een kroostrijk gezin. Hij werd gedeporteerd met transport IX die halt hield in Kosel. Hij stapte uit en werd geselecteerd voor dwangarbeid. Chaim sterft enkele maanden voor het einde van de Tweede Wereldoorlog in Buchenwald.
Chaim Miler werd geboren op 15 mei 1915 in Baltz (Roemenië). Hij kwam uit een kroostrijk gezin met naast zijn vader Ghersch Miler (geboren in 1882 in Baltz) en moeder Malka Schneider (geboren in 1889 in Valesti) nog vijf broers: Jozef, Isaac, Mordka, Abraham en David. Chaim werd net als David en Mordka geboren in Roemenië. Jozef, Isaac en Abraham werden geboren in Antwerpen. Chaim was het tweede kind. In 1921 kwam Chaim met zijn ouders en broers toe in België. Ze woonden toen in de Lentestraat 20 in Antwerpen. Na 15 jaar verhuisde Chaim naar de Rue des Champs 87 in Luik waar hij amper een jaar verbleef. In november 1937 ging hij opnieuw in Antwerpen wonen, nu op Leeuwerikstraat 1. Hij bleef in Antwerpen wonen maar verhuisde nog naar de Lange Kievitstraat 139.
Chaim verdiende zijn brood als kapper. Verder maakte hij deel uit van de Joodse sportorganisatie Hapoel, de Joodse Socialistische Partij en later de Joodse Arbeiders Sportklub (J.A.S.K.). In mei 1940 viel nazi-Duitsland België binnen. Chaim gehoorzaamde de anti-Joodse wetten van het bezettingsbestuur. Op 30 december 1940 schreef hij zich in het gemeentelijk Jodenregister in, en op 24 maart 1942 werd hij lid van de Jodenvereniging. Chaim registreerde zich op dat formulier, samen met Lea Simon, die op hetzelfde adres woonde. Vermoedelijk was Lea, geboren op 13 januari 1915 in Antwerpen en naaister van beroep, zijn partner. Mogelijk waren ze religieus getrouwd.
Samen kregen ze een dochter, Dora Simon, die geboren werd op 15 januari 1941 in Antwerpen. Lea en Dora werden op transport XII geplaatst dat vertrok vanuit de Dossinkazerne naar Auschwitz-Birkenau op 10 oktober 1942. Daar werden ze allebei vermoord.
Chaim werd gearresteerd tijdens de derde razzia in Antwerpen die anders dan de voorgaande razzia’s op klaarlichte dag gebeurde. De derde razzia in Antwerpen voltrok zich ook op een belangrijke dag van de Joodse kalender: het Joodse Nieuwjaar. Na zijn arrestatie werd hij onder het nummer 366 op transport IX gezet dat vanuit de Dossinkazerne richting Auschwitz-Birkenau vertrok op 12 september 1942. Zijn broer Mordka, een gedetineerde uit Breendonk, werd eveneens op transport IX geplaatst. Nadien werden Chaim’s andere broers Jozef, Isaac en Abraham en zijn moeder Malka Schneider op een volgend transport gezet vanuit de Dossinkazerne naar Auschwitz-Birkenau. Chaim’s jongste broer David overleed reeds in augustus 1935 in het Sint-Elisabethgasthuis in Antwerpen. De vader, Ghersch Miler, overleed in 1938. De omstandigheden van beide overlijdens zijn ons onbekend. Transport IX hield halt in Kosel, een station enkele tientallen kilometers voor Auschwitz, waar de werkbekwame mannen uit de trein werden gedreven. Zij werden naar werkkampen in de omgeving gevoerd. Ook Chaim werd zo voor dwangarbeid geselecteerd. Na jaren gevangenschap kwam hij terecht in Buchenwald waar hij in februari, enkele maanden voor het einde van de Tweede Wereldoorlog, overleed.
Info publicatie:
ADRIAENS Ward, STEINBERG Maxime (e.a.), Mecheln-Auschwitz, 1942-1944. De vernietiging van de Joden en zigeuners van België, 4 delen (deel 1), Brussel, 2009.