In 1948 schrijft de gemeente Borgerhout de familie Fischler uit de bevolkingsregisters. Ze vertrokken zonder een adres achter te laten.
De familie Fischler is afkomstig uit het Poolse dorpje Oleszyce. Voor de oorlog is ongeveer de
helft van de inwoners Joods. De nazi’s roeien hen uit in het vernietigingskamp Belzec in 1942
of tijdens een van de massa-executies door Oekraïense milities in 1943.
Moses Fischler maakt dit drama niet mee. In 1928, op zijn 36 verlaat hij zijn dorp om zich in
Antwerpen te vestigen. Hij vindt een woning in Borgerhout, in de Spillemansstraat nr 9. Later
verhuist hij naar de Cruyslei 108 in Deurne.
Zijn vrouw, Serka Holländer en hun vijf kinderen zijn nog niet met hem kunnen meereizen. Hij dient in oktober een aanvraag in tot gezinshereniging waarin hij verklaart “Ik kan voorzien in hun noden”. Serka Holländer en de kinderen krijgen in 1929 de toestemming om naar België te reizen.
Serka Holländer en de vijf kinderen te Oleszyce, rond 1929 :
Sonia Laja, geboren in 1922
Hudes (Lisa), geboren in 1925
Munisz geboren in 1929
Beile Rachel (Bertha), geboren in 1927
Abraham Aron (Bram), geboren in 1924
Na hun hereniging vestigt de strikt religieuze familie zich in het Lanteernhof 13 in Borgerhout. Moses Fischler is diamanthandelaar. In 1933 wordt hun jongste kind Jozef geboren in Berchem.
In mei 1940 vlucht de oudste zoon, Abraham Fischler op zijn 16de naar Portugal.
Via briefwisseling houdt Abraham contact met de in Antwerpen achtergebleven familie. Hij ontvangt nieuws over het dagelijkse leven, de schoolresultaten (van zijn broers op de Jesode Hatora school), voetbalmatchen, het nieuwe kapsel van zijn zus, een dagje uit dat niet door kon gaan omwille van het slechte weer, enz.
De briefwisseling toont ook de onrust en wanhoop binnen de familie. Of ze goed de opgestuurde foto’s van hem hebben ontvangen, dat ze mopperen omdat Abraham hen niet zo vaak nieuws over hem stuurt, dat ze hem vragen om pakjes op te sturen.
De briefwisseling stopt wanneer Abraham naar Cuba reist. Kort voor de Duitse inval vestigt de familie Fischler zich in Borgerhout in de Bouwhandelstraat 23. Hudes is het eerste slachtoffer. Op haar 17de ontvangt zij een oproepingsbrief om te gaan werken en zij biedt zich aan bij de Dossinkazerne. Daar wordt zij op Transport III geplaatst. Aangekomen in Auschwitz-Birkenau wordt ze geselecteerd voor dwangarbeid. Ze houdt het geen maand uit onder de erbarmelijke omstandigheden van het werkkamp; haar overlijden staat geregistreerd op 14 september 1942.
In de nacht van 28 op 29 augustus 1942, tijdens de sjabbat, de wekelijkse rustdag waarop families samen zijn, zet de Sipo-SD met de hulp van meer dan 100 Antwerpse politieagenten een ruime perimeter af. De familie Fischler bevindt zich binnen deze perimeter. Men doorzoekt slechts een deel van de straat, maar wel het deel waar zij wonen. Op 29 augustus wordt de familie Fischler overgebracht naar de Dossinkazerne, waar men ze twee dagen later op Transport VII richting Auschwitz-Birkenau zet. Ze keren niet meer terug.
Op 26 januari 1945 stuurt Abraham een postkaart vanuit Cuba omdat hij nog steeds geen nieuws heeft van zijn familie.
Na de bevrijding keert Abraham terug naar Antwerpen. Hij ziet zijn ouders, broers en zussen
niet terug. Ze zijn “vertrokken zonder een adres achter te laten”.
© KD – Fonds A. Fischler
Er blijven van zijn familie vanaf dan enkel wat foto’s over en herinneringen aan een afgesloten hoofdstuk.
De kinderen van het gezin Fischler.
Eerste foto: Berta Ruchla, Sonia Laja, Hudes (Tr. III) en Jozef, Antwerpen, rond 1940, gedeporteerd op
15, 20, 17 en 8 jaar
Tweede foto: Jozef speelt met zijn fiets, Antwerpen rond 1940
Derde foto: Jozef en Munisz, Antwerpen rond 1940. Gedeporteerd op 8 en 12 jarige leeftijd,
vermoord door de SS na de selectie van het Transport.
© KD – Fonds G. Fischler
Hun ouders: Serka Holländer en Moses Fischler, gedeporteerd op 44 en 50 jarige leeftijd. Foto’s genomen in Antwerpen rond 1933.
© ARA-Vreemdelingenpolitie -Brussel