Elie Guy Francès

Na de razzia in de Joodse wijk van Brussel in de nacht van 3 september 1942 beseft Moïse Francès dat hij een schuilplaats moet zoeken voor hemzelf, zijn vrouw, zoon en dochter.

Elie Guy Francès werd geboren op 13 november 1928 in Thessaloniki, in Griekenland. Hij is de zoon van Moïse Francès, geboren op 17 november 1903 en Buena Francès, geboren in 1902, beiden in dezelfde stad. Kort na zijn geboorte emigreerden zijn ouders, tante en ooms naar Amsterdam in Nederland. Elie’s grootvader, Eliahou Moshé Francès, was een gerenommeerde rabbijn en expert in Sefardische religieuze wetgeving. Hij kreeg een positie aangeboden als president van het Rabbinaal Hof van de historische Sefardische (‘Portugese’) gemeenschap. Later werd Eliahou Moshé Francès samen met zijn vrouw en een van zijn zonen gedeporteerd naar Auschwitz-Birkenau, waar zij in 1942 werden vermoord.

Elie’s vader, Moïse, sprak Frans maar geen Nederlands. Om zijn eigen handelszaak op te starten, verhuisde de familie Francès-Francès naar België in 1930. Ze vestigden zich in de buurt van het station Brussel-Zuid, in de Engelandstraat 41 in Sint-Gillis, een wijk waar destijds veel Joden woonden. De zus van Elie, Mathilde, werd geboren in Etterbeek, op 25 mei 1932. Ondanks de onzekere financiële situatie van het gezin beleefde Elie een gelukkige jeugd. Hij ging naar een plaatselijke school, waar hij bevriend raakte met twee Joodse klasgenoten, Gaston en Max. Samen werden ze regelmatig geconfronteerd met antisemitisme.

Terwijl Buena voor de kinderen zorgde, reisde Moïse Francès, als handelsreiziger, veel met de trein. Elie’s ouders waren zeer godsdienstig en hielden zich nauwgezet aan de wetten van ‘Kasjroet’ (de Joodse spijswetten) en onthielden zich van alle verboden activiteiten op de Sabbat (zaterdag) en tijdens de Joodse feestdagen.

Elie en zijn vader gingen elke zaterdag (‘Sabbat’) naar de kleine Sefardische synagoge in de Joseph Dupontstraat in Brussel, waar zijn vader rabbijn was. De familie Francès-Francès woonde nog in Sint-Gillis toen nazi-Duitsland op 10 mei 1940 België binnenviel. Elie, zijn ouders en zijn zus werden niet gearresteerd tijdens de razzia’s in de Joodse wijk van Brussel in de nacht van 3 september 1942. Zijn vader toonde aan de Duitse soldaten een certificaat van het Italiaanse consulaat dat hen bescherming gaf als Griekse burgers.

Moïse besefte echter dat ze geen tweede keer deze kans zouden krijgen en begon een schuilplaats te zoeken. De heer Schnitzler, uit Luik, een van zijn zakenpartners, nam Elie en Moïse in huis, in de Serviëstraat in Luik. Buena en Mathilde leefden ondergedoken in het huis van Schnitzler’s moeder, op de place Sainte-Véronique, niet ver daarvandaan. Mr. Schnitzler veranderde ook Elie’s naam in Guy, omdat Elie ‘te Joods’ klonk. Elie kon uitgaan, werken en winkelen en dankzij een schoolprefect die lid was van het verzet, kon Elie samen met zijn zus gedurende een korte tijd zelfs naar school gaan.

Het gezin leerde leven met het gevaar en maakte het beste van de moeilijke situatie. Niettemin waren zij zich zeer bewust van het dreigende gevaar te worden verraden en gearresteerd. Het liep bijna mis maar dankzij de oplettendheid van het verzet bereikte een brief waarin ze werden verraden het hoofdkwartier van de Gestapo in Luik niet.

Na de bevrijding van Luik in september 1944 keerde de familie Francès terug naar Brussel. Elie, zijn ouders en zijn zus woonden een tijdje in een smerig hotel. Intussen waren ze op zoek naar een nieuw onderkomen. Hun appartement was immers geplunderd en in beslag genomen door de nazi’s.

Elie, die na de oorlog bij iedereen bekend stond als Guy, bouwde een carrière uit. In 1952 begon hij als boekhouder te werken bij Sabena, de toenmalige Belgische nationale luchtvaartmaatschappij, in Leopoldstad, toen Belgisch Congo. In 1953 trouwde hij met Rachel Grunbaum, die tijdens de oorlog haar vader en zuster had verloren. Het echtpaar keerde in 1957 terug naar België. Rachel Grunbaum overleed op 20 november 2000.

Met dank aan Jacques Klapholz, neef van Elie Guy Francès.