Familie Altbaum
Josef Altbaum

Salma Aba Altbaum (°07/03/1887 te Pinchoff in Rusland), kartonbewerker van beroep, verhuist vanuit Krakau naar België in mei 1911. Enkele maanden na zijn aankomst trouwt hij met Sore Riwe Pertz (°27/10/1882, te Dvinsk in Rusland). Na hun huwelijk vestigt het pasgetrouwde koppel zich in de ‘s-Herentstraat in Antwerpen. Ze verhuizen al snel naar de Leeuwerikstraat. Hier worden hun twee oudste zonen geboren: Isaias (°01/09/1912, Antwerpen) en Isaac (°16/10/1913, Antwerpen). Van 1917 tot 1921 zit Salma Aba om onbekende redenen opnieuw in Rusland. Wanneer hij in april 1921 terugkeert naar België gaat hij in de haven van Antwerpen helpen met het laden en lossen van schepen. Dit werk doet hij niet lang, in 1922 gaat Salma aan de slag als markeerder bij de firma van Bree in de Sint-Jacobstraat in Antwerpen. In datzelfde jaar verwelkomt het gezin hun derde zoon: Josef (°09/02/1922 te Antwerpen). Ook hun laatste kinderen worden in de havenstad geboren: Jan Jacob (°30/07/1925 te Antwerpen) en Sylva Mariette (°26/11/1929 te Antwerpen).

Het gezin verhuist naar de Lange Kievitstraat en derde zoon Josef gaat aan de slag als diamantslijper. Daarnaast is hij lid van de Joodsche Arbeiderssportklub (JASK), hij neemt in deze communistisch georiënteerde vereniging deel aan vergaderingen waar politieke kwesties worden besproken. Isaias en Isaac maken deel uit van Prokor: een Joodse communistische beweging die streed tegen antisemitisme en fascisme. Die politieke activiteiten van het gezin spelen Josef parten wanneer hij de Belgische nationaliteit aanvraagt. De Belgische overheid staat wantrouwig tegenover hem en zijn broers. Uiteindelijk verkreeg Josef de Belgische nationaliteit in augustus 1939.

In mei 1940 valt Nazi-Duitsland België binnen en installeert de bezetter een regime met anti-Joodse wetten. Als gevolg van dit anti-Joods beleid dienen Joden zich eind 1940 in te schrijven in het gemeentelijk Jodenregister en vanaf de lente van 1942 lid te worden van de Jodenvereniging. Wanneer het gezin Altbaum zich in maart 1942 aanmeldt bij de vereniging, werkt Salma als leurder, Isaac als diamantsnijder, Jan Jacob als kleermaker en Josef als goudsmid. Op dat moment is Isaias reeds getrouwd met Chaja Syma Grünspan (°10/11/1908, te Mosciska) en wonen ze in de Cuperusstraat in Antwerpen. Isaias is net als zijn broer Isaac diamantsnijder.

Vader Salma Aba en jongste zoon Jan Jacob worden tijdens de eerste razzia in Antwerpen, in de nacht van 15 op 16 augustus 1942, thuis opgepakt en geïnterneerd in de Dossinkazerne. Na 3 dagen voert transport IV hen op 18 augustus 1942 naar Auschwitz-Birkenau. Beide worden vermoord.

Wanneer vader Salma en jongste zoon Jan Jacob worden gearresteerd, zijn de oudste zonen – Isaias, Isaac en Jacob – niet in Antwerpen. Eerder in de zomer van 1942 worden de drie oudste broers Altbaum als dwangarbeiders naar Noord-Frankrijk gedeporteerd. Ze moeten er meehelpen aan de bouw van de Atlantic Wall onder toezicht van het Duitse bedrijf Organisation Todt. De drie broers weten uit het werkkamp te ontsnappen, helaas niet permanent.

De omstandigheden van de arrestatie van Isaac en Jacob, en de datum van hun opsluiting in de Dossinkazerne zijn ons niet bekend. Beide broers maken echter deel uit van een groep van 37 mannelijke gevangenen die op 11 januari 1943 vanuit de kazerne naar het strafkamp Breendonk worden overgebracht. Kampcommandant Philip Schmitt wil zo een voorbeeld stellen: hij heeft immers ontdekt dat er gefraudeerd wordt met postpakketten. Van de 37 overgebrachte mannen, overleven er slechts 25 Breendonk. Onder de doden ook Isaac Altbaum: hij wordt op 3 maart 1943 in Breendonk vermoord.

Josef Altbaum wordt samen met de 24 andere overlevenden van de Breendonk-groep teruggestuurd naar de Dossinkazerne waar zijn Belgische nationaliteit hem voorlopig nog beschermt tegen deportatie. Hij wordt echter op 20 september 1943 met transport XXIIB (Belgen) naar Auschwitz-Birkenau gedeporteerd. Bij aankomst wordt hij als dwangarbeider geselecteerd. Het nummer 151481 wordt op zijn arm getatoeëerd. Hierna verdwijnt elk spoor van Josef. Ook hij overleeft niet.

Oudste broer Isaias Altbaum wordt onder onbekende omstandigheden opnieuw opgepakt en op 1 oktober 1943 in de Dossinkazerne geregistreerd. Transport XXIII voert hem op 15 januari 1944 naar Auschwitz-Birkenau. Zijn echtgenote Chaja en hun zoontje Jacques, geboren op 20 februari 1943, zijn in de nacht van 3 op 4 september 1943 reeds opgepakt, tijdens de razzia op Joden met de Belgische nationaliteit. Moeder en kind werden op 20 september 1943 met hetzelfde transport als Josef naar Auschwitz-Birkenau gedeporteerd. Bij aankomst van transport XXIIB op 22 september 1943 in Auschwitz-Birkenau maakten Chaja en de zeven maanden oude Jacques geen schijn van kans. Beiden werden hoogstwaarschijnlijk meteen naar de gaskamer gestuurd. Isaias werd bij aankomst in Auschwitz-Birkenau op 17 januari 1944 wel als dwangarbeider geselecteerd. Het nummer 17298 werd op zijn arm getatoeëerd. Daarna verdwijnt elk spoor van hem. Ook Isaias komt om. Moeder Sore Riwe Pertz en dochter Sylva Mariette zijn tijdens de oorlog niet in België: geen van beiden wordt hier tijdens de bezetting geregistreerd. Sore wordt eind 1943 opgepakt in een ziekenhuis in Perpignan en op 17 december 1943 met transport 63 vanuit Drancy naar Auschwitz-Birkenau gedeporteerd. Ook zij wordt vermoord. Het lot van dochter Sylva Mariette is ons onbekend.

Kaatje Langens