Gezin Chlewicki- Goldflam

Het pasgetrouwd koppel overleeft de oorlog.

Gezin Chlewicki- Goldflam
Lajba Chlewicki

Lajba Chlewicki (°16/09/1899 te Bedzin, Polen) is vanuit Polen, via Hamburg, naar België verhuisd in november 1924. Hij is werkzaam als bonthandelaar en vestigt zich in 1925 in Marcinelle, rue de la Vilette. Lajba verhuist regelmatig, voornamelijk tussen de steden La Louvière, Sint-Gillis en Anderlecht. Hij vraagt de Belgische nationaliteit aan, maar dit wordt geweigerd omdat hij niet aan alle voorwaarden voldoet en hij zijn militaire verplichtingen zowel in Polen als in België niet is nagekomen. Ondanks deze afwijzing blijft hij actief als bonthandelaar en vraagt hij toestemming om bont te mogen verkopen in het Groothertogdom Luxemburg.

Ruchla Goldflam (°08/04/1906 te Warschau, Polen) vertrekt samen met haar zus Chela (°22/08/1908 te Warschau, Polen) naar België in april 1929. Hun vader, Szaja Goldflam, is weduwnaar en woont op dat moment reeds in Anderlecht. Szaja schrijft een brief naar de Belgische overheid met een verzoek om zijn dochters te laten verhuizen vanuit Polen naar België omdat hij vreest voor hun veiligheid. Deze brief blijkt resultaat te hebben want de meisjes krijgen een onbeperkt visum en gaan bij hun vader in Anderlecht wonen.

Wanneer Duitsland in mei 1940 België binnenvalt en een anti-Joods beleid instelt zijn Lajba en Ruchla nog niet getrouwd. Ze schrijven zich apart in het Jodenregister in, Labja op 19 december en Ruchla op 27 december 1940. Uiteindelijk trouwen Lajba en Ruchla op 8 juli 1942 en gaan ze in de Rossinistraat wonen in Anderlecht. Wanneer ze hier wonen schrijven ze zich in bij de Jodenvereniging van Brussel. Uit dat formulier blijkt dat Ruchla’s zus Chela bij het pas getrouwd koppel inwoont. Zowel Ruchla als Chela zijn actief als kleermaakster.

Lajba wordt op 9 juli 1943 ingeschreven in het SS-Sammellager Mecheln en met transport XXI gedeporteerd op 31 juli. Zijn schoonzus Chela wordt op dezelfde dag ingeschreven, maar wordt met transport XXIIB op 20 september van datzelfde jaar gedeporteerd. Chela keert niet terug. Lajba wordt bij aankomst in Auschwitz voor dwangarbeid geselecteerd. Het nummer 133266 wordt op zijn arm getatoeëerd. Lajba overleeft en wordt in 1945 gerepatrieerd naar België, waar hij herenigd wordt met zijn echtgenote Ruchla.

Kaatje Langens