Gezin Markstein-Friedl

Gezin Markstein-Friedl
Heinz Markstein

Op 1 februari 1939 schrijft Albert Markstein (°15/04/1891, Wenen) zich in het vreemdelingenregister van Antwerpen in. Op dat moment woont hij in de Jonghelinckstraat terwijl zijn vrouw, Ida Friedl (°03/01/1984, Wenen), en zoon Heinz (°03/01/1926, Wenen) nog in Wenen wonen. Albert is reeds sinds 3 januari in België en geeft aan politiek vluchteling te zijn. Hij krijgt geld opgestuurd van zijn schoonbroer die in Egypte woont en is zelf van plan om met zijn familie te verhuizen naar Bolivia. Hij is Wenen ontvlucht nadat hij door de Gestapo gevangen werd genomen en verbannen werd uit het land. Albert vlucht naar België om niet in een concentratiekamp terecht te komen. Op 23 januari 1939 voegen zijn vrouw en zoon zich bij hem. Zij zijn evenzeer Wenen ontvlucht door de Jodenvervolging. Het gezin woont nu in de Statiestraat in Antwerpen.

In België doet het gezin beroep op het EZRA Comiteit, een Antwerpse hulporganisatie voor Joodse transmigranten. Albert en Ida krijgen een reispas die geldig is tot eind augustus 1939, maar ze kunnen niet vertrekken naar Bolivia. In augustus melden zij zich samen met hun zoon in het Vluchtelingencentrum van Marneffe.

Wanneer Duitsland België binnenvalt op 10 mei 1940 wordt het gezin geëvacueerd naar Frankrijk. Hier blijven ze tot 4 juni. Na hun korte verblijf in Frankrijk keren ze terug naar België en vestigen ze zich in Schaarbeek op het Colignonplein. Op 22 november 1940 schrijven zowel Albert als Ida zich in het Jodenregister in. Heinz schrijft zich in januari 1941 in, vlak na zijn vijftiende verjaardag. In 1942 verhuizen ze binnen Schaarbeek naar Koninklijke Sinte-Mariastraat. Wanneer ze hier wonen worden ze verplicht lid van de Jodenvereniging van Brussel.

Op 21 november 1942 wordt Ida opgepakt en naar het SS-Sammellager Mecheln gebracht, twee dagen later volgt ook haar man. Het koppel wordt met transport XVIII gedeporteerd naar Auschwitz-Birkenau en overleeft de oorlog niet. Heinz wordt in juni 1943 opgepakt en ingeschreven in het SS-Sammellager Mecheln. Hij wordt met transport XXI op 31 juli 1943 naar Auschwitz-Birkenau gedeporteerd en wordt eveneens vermoord.

Kaatje Langens