Gezin Meyer- Kupperman

Gezin Meyer- Kupperman
Helena Kupperman

Helena Kupperman (°26/10/1905 te Kety in Polen) reist in juli 1931 naar België voor een spa-behandeling. Aanvankelijk geeft ze aan gedurende drie maanden in België te willen verpozen. Op het einde van het jaar wijzigt ze echter haar plan want ze geeft aan voor onbepaalde duur in België te willen blijven. Ze woont in Berchem bij haar oom Tobias en haar tante Torre Gutmann in de Milistraat en gaat aan de slag als lerares Hebreeuws. Helena dient een aanvraag in om definitief in België te mogen blijven maar deze wordt afgewezen. Dit luidt het begin in van een lange periode waarin Helena herhaaldelijk gevraagd wordt het land te verlaten. In 1934 doet ze een aanvraag om in Rotterdam te mogen verblijven, maar dit wordt haar ook geweigerd. Haar oom en tante schrijven een brief naar de Belgische overheid om aan te tonen dat het voor hen heel belangrijk is dat Helena in België kan blijven. Tobias en Torre wonen al meer dan 50 jaar in België en hun kinderen zijn getrouwd. De twee zijn al heel oud en rekenen op de zorg van Helena. Tobias schrijft ook dat zij haar zullen voorzien van onderdak, voedsel en kleding zodat de Belgische staat zeker geen last zal hebben. De brief heeft echter geen impact, Helena moet nog steeds het land verlaten.

Dit verandert in 1935, wanneer Helena trouwt met de Belg Samuel Arthur Meyer (°04/12/1894, Antwerpen). Helena en Samuel huwen op 25 juni 1935, en als gevolg hiervan verkrijgt zij de Belgische nationaliteit. Het echtpaar gaat wonen op de Gitschotellei in Borgerhout en verwelkomt in 1938 hun zoontje Moritz Joseph (°10/01/1938, Berchem).

In mei 1940 valt Nazi-Duitsland België binnen en installeert er een streng en anti-Joods beleid. Aanvankelijk worden Joden van Belgische nationaliteit gespaard. Het gezin Meyer-Kupperman wordt uiteindelijk twee keer in de Dossinkazerne geïnterneerd. Samuel Arthur wordt reeds in november 1942 ingeschreven. Doordat hij de Belgische nationaliteit heeft wordt hij beschermd tegen deportatie. Hij wordt in januari 1943 als gevolg van ontdekte pakjesfraude vanuit de Dossinkazerne overgeplaatst naar het strafkamp Breendonk. Begin juni 1943 wordt hij naar de Dossinkazerne teruggestuurd.

Het is ons onbekend wanneer Helena en haar zoon worden ingeschreven in het SS-Sammellager Mecheln – mogelijk samen met Samuel in november 1942 – maar op 26 juni 1943 worden moeder en zoon samen met Samuel en 300 andere Belgische Joden vrijgelaten uit de Dossinkazerne. Hun vrijheid is maar van korte duur: in de nacht van 3 op 4 september 1943 worden ze tijdens Aktoin Iltis, de razzia gericht op Joden met de Belgische nationaliteit, opnieuw opgepakt. Deze keer redt hun Belgische nationaliteit hen niet van deportatie. Op 20 september worden Samuel Arthur, Helena en Moritz Joseph gedeporteerd met transport XXIIB. Geen van hen overleeft.

Kaatje Langens