Gezin Sander-Dominitz

Het tragische familieverhaal van stenotypiste Klara Sander en haar familie.

Gezin Sander-Dominitz
Niche Sander, grootmoeder

Het gezin Sander-Dominitz komt in de loop van jaren 1923 en 1924 aan in België: vader Saul Hersz Sander false Lauer, geboren op 14 augustus 1891 te Lobowo in Polen, arriveert als eerste op 30 december 1923. Hij is actief als koopman en vestigt zich in Antwerpen in de Kievitstraat 189. In 1924 vraagt Saul twee visa aan, een om in België te mogen blijven en een andere om zijn familie in Duitsland te mogen bezoeken. Moeder Ides Dominitz, geboren op 24 augustus 1891 te Radymna in Polen komt op 9 maart 1924 in België aan samen met haar dochters Klara, geboren op 26 september 1919 te Hannover, Anna, geboren op 5 augustus 1921 te Hannover en Frieda, geboren op 7 november 1922 te Hannover. Nadat de familie herenigd is verblijven ze in de Van Diepenbeeckstraat 32. Sauls beroepen blijken regelmatig te veranderen, zo stopt hij met zijn aanvankelijke beroep als koopman en gaat hij aan de slag als tassenhandelaar in februari 1924. Deze verandering zorgt ervoor dat hij terug gaat naar zijn oorspronkelijke beroep, hij was namelijk sinds 1904 actief als tassenhandelaar in Duitsland. Nog later gaat hij aan de slag als fabrieksmedewerker en kruidenier.

In 1938 dient Saul een aanvraag in om zijn moeder Niche, geboren op 30 oktober 1867 te Neu-Sandez, van Frankfurt naar Antwerpen te laten verhuizen. Tot voor kort woonde zijn zus bij de moeder in, maar zij verhuist naar de Verenigde Staten door de heersende onrust in Duitsland. Op het moment dat hij zijn aanvraag indient baat Saul samen met zijn vrouw een kruidenierswinkel uit in Antwerpen, waardoor hij over voldoende bestaansmiddelen beschikt om zijn moeder te onderhouden. Op 4 september verhuist Niche uiteindelijk naar België, waarna ze bij het gezin gaat inwonen in de Consciencestraat in Antwerpen.

Gezin Sander-Dominitz
Klara Sander

Wanneer Duitsland België binnenvalt in mei 1940, wordt snel daarna een anti-Joods beleid doorgevoerd. Deel van dit anti-Joods beleid is de verplichting van alle Joden wonende te België zich in te schrijven in de Jodenregister van Antwerpen Vanaf 1941 staat Saul ingeschreven als kruideniersbaas, waarbij hij brood en biscuits mag verkopen. Op 6 april 1942 schrijft het gezin Sander zich in bij de plaatselijke Jodenvereniging. Uit dit document blijkt dat vader Saul werkzaam is als kruideniersbaas, Klara en Frieda als bureelbediende en Anna als diamant snijdster.

Klara werd tijdens de razzia van 22 juli 1942 in het station van Antwerpen aangehouden en van Breendonk naar Samellager Mecheln gebracht. Hier wordt ze uitgekozen om in te staan voor het bijhouden van steekkaarten en dossiers van Joden waarvan de afkomst moet worden gecontroleerd, ze gaat met andere woorden aan de slag als stenotypiste. In december 1942 worden haar ouders en grootmoeder aangehouden en naar Dossin gebracht. Haar grootmoeder, Niche, wordt op 15 januari 1943 op 75-jarige leeftijd met transport XVIII gedeporteerd naar Auschwitz-Birkenau. Klara kan ervoor zorgen dat haar ouders in Mechelen mogen blijven. Wanneer de kampcommandant ontdekt dat de Joodse dokter Fritz Basch geld verduisterd, worden Basch en iedereen die verdacht wordt van medewerking ingeschreven op de lijst van transport XXIIA. Waaronder ook Klara en haar ouders. Niemand overleeft het. Er is niet bekend of en hoe Klara’s zussen de oorlog hebben overleefd.

Bron: Laurence Schram, Dossin: wachtkamer van Auschwitz, Lannoo, 2018, 122-123.

Kaatje Langens