Guersch Koutchouk

Guersch Koutchouk na zijn aankomst in België, 1923 Bron: AGR-Police des Étrangers-Bruxelles/ARA-Vreemdelingenpolitie-Brussel

Genèse

Het onderzoek van het Memoriaal van Breendonk laat ons toe om het verhaal te reconstrueren van de vijftien Bosvoordenaren die er tijdens de Tweede Wereldoorlog werden geïnterneerd. Veertien onder hen categoriseerden als ‘P’. Dit betekent dat ze in de ogen van de bezetter afkeurenswaardige, niet-patriottische acties hadden ondernomen. De vijftiende Bosvoordenaar, Guersch Kouthouk, viel onder categorie ‘O’. Zijn internering was dus het gevolg was van anti-joodse maatregelen in 1940.

Het Centrum voor Lokale Geschiedenis van de gemeente Watermaal-Bosvoorde vond tijdens haar onderzoek in het Jodenregister ook de fiche van Guersch Koutchouk terug. Opgesteld op 18 december 1940 leert ze ons waar deze burgerlijk ingenieur anderhalf jaar woonde, samen met zijn echtgenote en zoontje.

Van Watermaal tot Mechelen

Guersch Koutchouk ziet het levenslicht op 1 maart 1905 in Kichineff, de toenmalige hoofdstad van Bessarabië, een gouvernement van het Russische Keizerrijk. Vandaag staat de stad bekend onder de naam Chisinau en is het de hoofdstad van Moldavië. De plaats blijft in het teken staan van de jodenpogroms in april 1903, uitgevoerd onder het regime van tsaar Nicholas II.

Twintig jaar na de beruchte pogrom, in 1923, trekt Guersch Koutchouk richting België. Zijn geregistreerde nationaliteit op dat moment: Russisch, Roemeens of staatloos. Op 30 september 1923 vestigt hij zich te Gent, waar de vreemdelingenpolitie hem een verblijfsvisum geeft dat drie maanden geldig is. Hij schrijft zich in aan de Universiteit Gent en start aan de opleiding van burgerlijk ingenieur.

Eenmaal afgestudeerd, verhuist hij naar Brussel. In 1927 trekt hij echter richting Brussel, om een jaar later door te stromen naar Sint-Gillis. In 1929 blijkt hij opnieuw te verhuizen, ditmaal richting Schaarbeek. Op 1 juli 1933 huwt hij Cécilia Droujanoff, geboren op 2 maart 1909 te Vitebsk, een stad in het noordoosten van Wit-Rusland. Het paar gaat samenwonen in Koekelberg en verhuist in 1936 definitief naar Watermaal-Bosvoorde. Hun adres: Visélaan 80. Drie jaar later, op 6 maart 1939, bevalt Cécilia in Etterbeek van een zoontje, Jacques Léo. Zijn naturalisatieaanvraag van april 1939 wordt geweigerd.

Op 10 mei breekt de oorlog uit. Achttien dagen later, op 28 mei, geeft België zich over. Dit betekent het startpunt van een lange en moeilijke bezettingsperiode. Reeds de volgende dag vaardigt het Derde Rijk een verordening uit die de Joden opdraagt om zich te laten inschrijven in speciale registers. Deze lijsten worden opgesteld door Belgische functionarissen van de gemeentelijke administratie. Kinderen onder de vijftien jaar staan vermeld op de fiche van de pater familias. Guersch Koutchouk gehoorzaamt aan de verordening en laat zich inschrijven op 18 december 1940.

Eenmaal ingeschreven laat de arrestatie niet op zich wachten. Op 22 juli 1941 voert de bezetter hem richting de Dossinkazerne, waar hij tot 1 juni 1942 zal verblijven. Koutschouk’s arrestatiedatum is trouwens alles behalve willekeurig: een maand eerder startte immers operatie Barbarossa, de Duitse invasie van de USSR. In België betekende dit een verhoogde golf van gearresteerde joden, communisten en Russen. Historicus Maxime Steinberg beschreef dit als de ‘eliminatie van het joods-bolsjewistische gevaar. De arrestatie van Guersch Koutchouk maakte hoogstwaarschijnlijk deel uit van deze operatie “Sonnewende”, Zomerzonnewende. Gezien de omvang van deze operatie blijkt zijn exacte arrestatiedatum niet gekend.

Op 25 november 1941 roept de bezetter een nieuwe verordening uit. Deze dient tot de oprichting van de ‘Vereeniging van Joden in België’, die vanaf februari 1942 operationeel wordt. De VJB organiseert zich volgens het model van de Duitse Judenräte en staat, net als haar Duitse tegenhanger, onder nazicontrole. Elk inschrijvingsformulier van de Vereeniging bevat de namen van alle joodse inwoners die op hetzelfde verblijfsadres geregistreerd staan.

Over de periode tussen Koutchouk’s aankomst in Fort Breendonk en zijn transfer naar de Dossinkazerne in Mechelen heerst grote onduidelijkheid. Deze laatste locatie, de SS-Sammellager für Juden, opende haar deuren vanaf 27 juli 1942. Guersch Koutchouk werd er ingeschreven op 26 september 1942.
Waar bevond hij zich dan tussen juni en september 1942?  We kregen het antwoord van zijn zoon, Jacques Koutchouk.

Van deportatie naar moord

Guersch Koutchouk maakt deel uit van Transport XII als nummer 20. Dit konvooi vertrekt op 10 oktober 1942 en komt na een tweedaagse reis aan in Auschwitz-Birkenau op 12 oktober.

Het transport maakt een tussenstop in Kossel, een stad in Hoog-Silezië op 120 kilometer van Auschwitz. In het Zwangsarbeitslager für Juden van organisatie Schmelt stellen de nazi’s mannen te werk tussen 15 en 50 jaar.

De mannen tussen 15 en 50 jaar van Transporten VI, VII, VIII, IX, XII  en XIII moeten uitstappen. Hierna sturen de nazi’s hen naar een dwangarbeidskamp voor Joden.

Het is op dit moment dat elk spoor van Guersch verloren gaat. Stapt ook hij bij deze stop van de trein of vervolgt hij de weg richting Auschwitz ? In dit laatste geval is hij waarschijnlijk op moment van aankomst vergast. De archieven en administratieve documenten van Auwschwitz-Birkenau vertonen te veel lacunes om op deze vraag te kunnen antwoorden. Het enige wat we kunnen bevestigen is dat Guersch Koutchouk op zijn 37 jaar één van de vele dodelijke slachtoffers was van het naziregime. Het is dan ook belangrijk om het verhaal van deze martelaar niet in de vergeetput te laten belanden.

We waren ervan overtuigd dat ons onderzoek hier zou stoppen, ware het niet dat een gelukkig toeval ons de kans gaf om de heer Jacques Koutchouk en zijn vrouw te ontmoeten en van hen een waardevolle getuigenis te horen. Meneer Koutchouk heeft zelf geen herinneringen meer van zijn vader die hem te vroeg is ontnomen. Het was vooral zijn moeder die hem vertelde over het drama dat ze overleefd hadden. Zelf vertelden hij en zijn vrouw ons het volgende…

Waarom vestigden jullie zich te Watermaal ?
Guersch Koutchouk was een briljante ingenieur en werkte mee aan de constructie van de Sint-Adrianuskerk tussen 1938 en 1941. De werf bevond zich vlakbij de Visélaan waar hij in 1936 met zijn vrouw introk. Het koppel huurde er het gelijkvloers van nummer 80.

Wat is er gebeurd na zijn terugkeer van Breendonk ?
Hij werd bevrijd op 1 juni 1942. Bij zijn terugkeer nam hij de beslissing om afstand te nemen van zijn vrouw en zoon. Via enkele professionele relaties kon hij zijn zoon naar Gaillemarde, waar de jongen zich gedurende de rest van de oorlog kon verschuilen. De boeren waarbij hij verbleef woonden in de bijbouw van het Kasteel van Argenteuil, op dat moment eigendom van een rijke Amerikaan. Koutchouk’s vrouw vluchtte naar een klooster in een andere gemeente van Waals-Brabant. Hijzelf bleef in de Visélaan wonen onder de overtuiging dat hij na zijn vrijlating niet meer opnieuw kon gearresteerd worden. Zijn situatie bleef precair want door zijn Joodse afkomst vond hij geen werk. Zijn tweede arrestatie bracht hem naar Mechelen.

Was zijn arrestatie het resultaat van een verklikking? Moeilijk te zeggen, in de Visélaan woonden immers zowel joden als “Zwarten”.

Volgens de getuigenis van zijn zoon kwam Guersch Koutchouk met konvooi XII aan in Auwschwitz, waar hij wist te ontsnappen aan de gaskamers. Dit kwam hij te weten van een ontsnapte gedetineerde die met hem de beproevingen van een internering in concentratiekamp deelde.

Guersch Koutchouk was erin geslaagd om Auschwitz te overleven tot de evacuatie van de gevangenen in januari 1945. Net als duizenden anderen forceerden de nazi’s hem om deel te nemen aan de Dodentochten. Bij temperaturen van -25°C moesten de gedetineerden naar het westen stappen, helemaal van Auschwitz naar Buchenwald, een afstand van bijna 700 kilometer. De getuigenis van de overlevende waar Jacques Koutchouk mee sprak is des te waardevoller aangezien de nazi’s de meeste archieven van de concentratiekampen en vernietigingscentra bij hun vertrek hebben verbrand. Hij vertelde dat hij mee verantwoordelijk was voor de moord op Guersch Koutchouk, wiens voeten zo bevroren waren dat hij niet meer kon wandelen. Bijgevolg is hij neergeschoten door een lid van de SS, die bevelen opvolgde van de crimineel Himmler.

Epilogue

Nadat de gemeentelijke autoriteiten ons artikel lazen, hebben ze besloten om een Gedenksteen te plaatsen op de stoep van Visélaan 80.

Deze ceremonie, voorgezeten door Olivier Deleuze, de burgemeester van Watermaal-Bosvoorde, vond plaats op zaterdag 4 februari 2017 in de aanwezigheid van de heer Jacques Koutchouk en zijn vrouw. Het gaat over de eerste Gedenksteen van Watermaal-Bosvoorde.

Nathalie Trif (Centrum voor Lokale Geschiedenis) et JP Carpentier (Hisciwab) — oktober 2017 Tekst gebaseerd op berichten gepubliceerd in Chroniques de Watermael-Boitsfort, nos 36 en 37, raadpleegbaar bij het Centrum voor Lokale Geschiedenis en op de website www.hisciwab.be ESPACE MÉMOIRE de WATERMAEL-BOITSFORT/CENTRUM voor LOKALE GESCHIEDENIS Drève du Duc/Hertogendreef, 2 - Bruxelles 1170 Brussel - 02/ 672 77 34 Ouvert/Open mardi/dinsdag 15h/u30 - 18h/u30