Jos Hakker, de uitvinder van de “Antwerpse handjes” gedeporteerd uit de Dossinkazerne

Op 20-jarige leeftijd kwam Joseph Hakker, een Nederlandse Jood, in 1907 in België aan.

Gedeporteerd vanuit de Dossinkazerne op 15 januari 1943 met transport 18
Joseph Hakker, ontsnapt op 56-jarige leeftijd

Wie de naam Joseph – Jos genoemd – Hakker voor 2017 opzocht, vond verwijzingen naar hem als de uitvinder van hét stadsproduct, het “Antwerpse Handje”, ofwel naar zijn publicatie van “De Geheimzinnige Kazerne Dossin – Deportatiekamp der Joden” of “De Heldenstrijd der Maquis: hun werk – hun lijden – hun strijden”. De link tussen beiden werd nooit gemaakt, tot het moment dat Kazerne Dossin het volledige verhaal bracht op zondag 15 januari 2017 met Joyce Bloch-Hakker, de kleindochter van Jos.

Wat is het verhaal van de Antwerpse Handjes?

In 1934 organiseerde de Antwerpse banketbakkersvereniging op initiatief van Jos Hakker een wedstrijd om Antwerpen een culinaire specialiteit te schenken. Jos Hakker nam zelf ook deel en won met het intussen bekende “Antwerpse Handje”.

Dat koekje in de vorm van een handje verwijst naar de legende van de reus Antigoon en Brabo. Antigoon eiste van alle op de Schelde varende schippers een zware tol, wie niet kon of weigerde te betalen werd de hand afgehakt. Brabo, ging de strijd aan met Antigoon en hakte de reus’ hand af en gooide die in de Schelde, vandaar “hand-werpen”.

Jos Hakker was echter geen Sinjoor; hij was geboren in Amsterdam op 28 mei 1887. Na het overlijden van zijn vader in 1889 werden de kinderen in een weeshuis ondergebracht en daar groeide Jos op met zijn twee broers.

Daar werd besloten om Jos een opleiding pasteibakker te geven. Eenmaal afgestudeerd, verhuisde Jos naar Antwerpen waar verre familie woonde, die er een bakkerij had: Simons-Kahn. Hij kon er meewerken in de zaak en ontmoette er ook zijn toekomstige vrouw Rachel Simons, die uit Nederland op familiebezoek kwam in Antwerpen. Het was een coup de foudre: het koppel trouwde, kreeg één zoon – Simon Hakker – en opende een eigen banketbakkerij in de Provinciestraat.

Bij het uitbreken van de oorlog liet Jos Hakker zichzelf en zijn familie in het Jodenregister inschrijven, zoals verplicht was door de anti-Joodse verordening van 28 oktober 1940. Jos Hakker was getuige van de eerste grote razzia in Antwerpen in de nacht van 15 op 16 augustus 1942. Zijn echtgenote, die toen zeer ziek was, werd op 16 augustus in het ziekenhuis opgenomen. Door deze razzia’s van de zomer van 1942 werd het hem duidelijk dat het levensgevaar steeds groter werd. Na het overlijden van zijn geliefde vrouw besliste hij Antwerpen te ontvluchten. Hij zou clandestien naar Zwitserland vluchten. Maar zijn contactpersonen waren in feite collaborateurs van het Devisenschutzkommando. Hij moest 45.000 Belgische frank betalen voor de reis, maar werd verraden en gearresteerd. Na twee weken opsluiting in de gevangenis van de Begijnenstraat in Antwerpen werd Jos ten slotte op 13 november in de Dossinkazerne afgeleverd.

Gedetineerd in de Dossin kazerne, wordt Jos Hakker de kroniekschrijver van het kamp. Hij beschrijft alle feiten zeer nauwkeurig. Zijn geschriften over de kazerne Dossin zijn één van de eerste en zeldzame getuigenverslagen over het verzamelkamp. Zo schreef hij over de Aufnahme (de “opname” in het kamp), zie afbeelding 3 onderaan.

Met kerstavond 1942 verbleef Jos Hakker – die zelf geen religieus Joods leven leidde (de bakkerij was geen “koosjere bakkerij” (niet onder toezicht van een rabbijn) en zorgde voor vele Sinterklaas- en kerstartikelen) – in de Dossinkazerne (zie afbeelding 4).

Op 15 januari 1943 vertrok vanuit de Dossinkazerne transport XVIII samen met transport XIX. Dit is het eerste konvooi sinds de aankomst van Jos Hakker en het eerste konvooi van het jaar 1943. Geregistreerd als nummer 247 bevond Jos zich aan boord van de deportatietrein richting Auschwitz-Birkenau, samen met 1623 andere mensen. In totaal komen 1557 gedeporteerden op hun bestemming aan. Zevenenzestig van hen konden uit de derde klasse-wagon springen. Joseph Hakker slaagt erin het raam open te schuiven en uit de trein te springen ter hoogte van Boutersem, voorbij Leuven. Veertig van de zevenenzestig, waaronder Jos Hakker, zullen nooit meer worden opgepakt door de nazi’s. Zij ontsnappen definitief aan deportatie. Het woord évadé [ontsnapt] is na de oorlog met de hand toegevoegd bij zijn naam op de deportatielijst.

Onmiddellijk na zijn ontsnapping begint Jos Hakker met het documenteren van wat hij gezien en meegemaakt heeft, niet alleen in de Dossinkazerne, maar ook wat daaraan voorafging. Hij schrijft over de Antwerpse pogrom van april 1941, de razzia van 15 augustus 1942, de woekerprijzen om een “passeur” te betalen, het verraad, de arrestatie, de gevangenis in de Begijnenstraat, zijn zelfmoordpoging in de gevangenis en het overbrengen naar Kazerne Dossin. Zijn publicatie schetst het leven in de kazerne, inclusief het overbrengen per trein in derde-klasse wagons om luizen en ander ongedierte weg te krijgen in het quarantaine-bad in de Rigastraat in Antwerpen om daarna met verhuiswagen terug naar Mechelen gebracht te worden.

Na zijn ontsnapping sluit Jos Hakker zich aan bij het Luikse verzet en stuurde hij een kaartje naar Petrus Bolotine, een gemengd gehuwde Belgisch joodse ingenieur. Deze medegedetineerde, toen nog steeds opgesloten in de Dossinkazerne, bezorgde hem wat geld om hem te helpen bij zijn ontsnapping. Jos Hakker tekende de postkaart met volgende naam en adres: “Jos. De Springer, rue de la Liberté, Liège”. De eerste teksten over de Dossinkazerne verschenen tussen juli 1943 en januari 1944 in Le Coq Victorieux, een Luikse sluikblad.

Op 7 september 1944 publiceerde Jos Hakker zijn boekje, “De Geheimzinnige Kazerne Dossin – Deportatiekamp der Joden”.
Na de oorlog vindt Jos Hakker zijn zoon Simon terug. Simon Hakker was erin geslaagd om via Frankrijk naar Zwitserland te vluchten Zo ontsnapte hij aan de deportatie. Samen heropenden ze op 17 september 1945 hun bakkerij van de Provinciestraat.

Publicatieinfo

ADRIAENS Ward, STEINBERG Maxime (e.a.), Mecheln-Auschwitz, 1942-1944. De vernietiging van de Joden en zigeuners van België, 4 delen, Brussel, 2009.

Tekst door Veerle Vanden Daelen, Adjunct-algemeen directeur en conservator & Laurence Schram, Senior Researcher