Ondanks dat Fritz Basch actief was als kampdokter in de Dossinkazerne, kon hij zijn gezin niet beschermen van deportatie.
Fritz Basch (°04/12/1900 te Berlijn) en Hanna Lilienthal (°17/12/1904 te Berlijn-Wilmersdorf) trouwen in Berlijn op 20 april 1927. Uit dit huwelijk worden twee dochters geboren: Laure (°07/06/1928 te Berlijn) en Gabriella (°30/01/1932 te Berlijn). Fritz en Hans komen voor het eerst in aanraking met de Belgische overheid wanneer ze Hanna’s broer willen bezoeken in Antwerpen in mei 1934. Hiervoor krijgen ze een visum voor 14 dagen. Na Kristallnacht (de nacht van 9 op 10 november 1938) slaan Hanna en Fritz op de vlucht. In de loop van de maand komt het gezin aan in België: Fritz op 19 november, zijn vrouw en dochters op 24 november. In afwachting tot de hereniging van zijn gezin verblijft Fritz in Hotel Old Tom op de Keyserlei in Antwerpen. Bij Fritz’ inschrijving als vluchteling geeft hij aan te zijn gevlucht door het heersende antisemitisme en definieert hij zichzelf en zijn gezin als politiek vluchteling. Hij vermeldt maar voor een periode van 2 maanden te willen verblijven in België, ze zijn namelijk van plan om door te reizen naar Portugal. Na hun aankomst in België woont het gezin in de Dodoensstraat 37 in Antwerpen. In februari 1939 verhuizen Laure en Gabriella naar de Belgiëlei 15, waar ze bij hun grootmoeder Louise Lilienthal gaan wonen. Een maand later verhuizen ook Fritz en Hanna naar de Belgiëlei, weliswaar op een ander huisnummer.
In Duitsland is Fritz actief als arts, waarbij hij zich voornamelijk specialiseert in tuberculose, bloedziektes, röntgenstraling en ultravioletstraling. Over deze onderwerpen publiceert hij diverse werken. In 1939 wordt duidelijk hoe graag Fritz met zijn gezin wil wegtrekken uit België. Zo overweegt hij om naar Belgisch-Congo te verhuizen aangezien er in Congo een te kort aan geneesheren is. In november van datzelfde jaar probeert hij samen met zijn advocaat Pierre Beltjens het Beheer van Openbare Veiligheid te overtuigen om zijn reispas te verlengen zodat hij kan vertrekken uit België. Fritz doet ook een aanvraag bij de Notgemeinschaft der Deutscher Wisschenschaft in Londen: dit genootschap houdt zich bezig met het emigreren van intellectuelen die in nazi-Duitsland ontvluchten van vervolging. Zo trachten zij ook deze intellectuelen een nieuwe baan in het buitenland te geven. Hiernaast probeert hij zich te laten inhuren door het Boliviaanse leger als arts en zoekt hij vertegenwoordigers in El Salvador en Australië. Maar al deze pogingen leveren geen resultaat op.
Gedurende deze pogingen om België te verlaten verhuizen Fritz en Hanna naar Haringrodestraat 75. Wanneer Duitsland België binnenvalt in mei 1940, verhuist het hele gezin naar Quellinstraat 17 in Antwerpen. In 1941 verhuist het gezin voor een korte periode naar Luik, naar Rue Douffet, waar Fritz aan de slag gaat als geneesheer. In Luik schrijft het gezin zich op 3 maart 1942 samen met oma Louise in het Jodenregister in. Dit Jodenregister was een anti-Joodse maatregel van het Duitse bezettingsbestuur. Joden waren verplicht zich aan te melden vanaf een leeftijd van 15 jaar. Het gezin van Fritz en Hanna blijft maar kort in Luik, want in augustus 1942 schrijven ze zich weer in in Antwerpen, waar ze terug gaan wonen in de Quellinstraat. Op 1 oktober 1942 werft de JVB (Vereniging van Joden in België) Fritz aan als Lagerartz, waarbij hij als geneesheer in het SS-Sammellager Mecheln aan de slag gaat met een maandloon van 3000 frank. Het is niet geweten of hij in de Dossinkazerne terechtkwam door aanhouding, waarna hij uit de gevangenen werd gerekruteerd, of dat de JVB hem heeft aangeduid om er te werken. In de Dossinkazerne hoort hij bij het Stammpersonal. Fritz staat hier in voor de medische ploeg, waarbij hij als arts aanvragen doet voor meer geneesmiddelen, benodigdheden of voeding. Zo dringt hij eind 1942 aan op meer babyvoeding en rijst door de heersende darmziektes in de kazerne. Terwijl Fritz in de kazerne werkt, verhuist Hanna in april 1943 naar Plantin en Moretuslei 90, waar een maand later haar dochters zich bij haar voegen. Dit is hun laatste bekende adres.
Ondanks dat Fritz’ loon in 1943 geleidelijk verhoogd wordt tot 6000 frank, keert het lot. Kampcommandant Frank ontdekt namelijk dat de dokter corrupt is. Fritz organiseert in het kamp een handel in voorschriften. Hij belooft welstellende gedetineerden een vrijlating tegen een grote som geld. Hierdoor wordt hij in september 1943, samen met zijn gezin en iedereen die verdacht werd van medewerking op transport XXIIA gezet. Hanna en haar dochters zijn hierdoor maar een korte tijd in het kamp vastgehouden, zij zijn op 5 augustus 1943 aangekomen in Mechelen. Van het gezin Basch overleeft niemand de oorlog.
Bron: Laurence Schram, Dossin: wachtkamer van Auschwitz, Lannoo, 2018, 123-178.