Liselotte Zechler

Liselotte Zechler werd geboren te Keulen op 11 december 1926. Ze had nog twee oudere broers, Adolf en Leo, die geboren werden op 11 november 1918 en 24 oktober 1925. Liselottes grootvader was van Russische afkomst en oorspronkelijk droeg het gezin de achternaam ‘Zechanowksy’. Dit werd in 1927 vervangen door de nieuwe achternaam ‘Zechler’. De ouders van Liselotte, Joseph Zechler en Pauline Fink, beslisten in het jaar 1938 dat ze niet langer in Duitsland wilden blijven wonen en verklaarden tegenover de Belgische staat dat ze naar België wensten te komen om ‘aan de vervolgingen van de Gestapo in Duitsland te ontsnappen’. Ze vreesden namelijk vanuit Duitsland naar een concentratiekamp gezonden te worden. Het plan van het gezin was om in België te blijven totdat het Amerikaans consulaat hun een visum verleende waarmee ze naar Amerika konden reizen. De grootmoeder en enkele tantes van Liselotte woonden immers al een lange tijd in de New Yorkse wijk genaamd ‘The Bronx’. België was voor het gezin een goede tussenstop aangezien Liselottes vader Joseph al geregeld naar België gereisd had voor zijn handel in bureelartikelen en hij dus bekend was met het land.

Na hun aankomst vestigden Liselotte en haar gezin zich eind november 1938 in de Breydelstraat 10 te Antwerpen. Desondanks dat de gezinsleden een geldig Duits paspoort gekregen hadden in Keulen en een reisvisum van een tiental dagen werd hun aanvraag om tot aan hun vertrek naar Amerika in België te verblijven geweigerd. Uiteindelijk werden hun visa voor België verlengd na het schrijven van een nieuwe brief aan de commissaris van het vreemdelingenbureau te Antwerpen. Hierin verklaarde Joseph nadrukkelijk meteen te vertrekken uit België na het krijgen van een Amerikaans visum. Liselotte en haar gezin zouden in de loop van 1940 één maal verhuizen binnen Antwerpen, naar de Tabakvest 26. Begin 1941 trok het gezin zuidwaarts richting Bressoux (Luik) waar ze zich vestigen in de Avenue de la Croix Rouge op nummer 282. In april 1941 verruilden ze Luik voor Brussel-stad waar ze zich vestigden op rue du Pont Neuf 25. In 1942 zouden ze Brussel-stad verlaten voor Schaarbeek waar ze respectievelijk op de adressen Boulevard Emile Jacqmain 80 en Avenue Colonel Piqcuart 62 zouden wonen.

Op 15 mei 1943 werd Liselotte geregistreerd in de Dossinkazerne. Ze vertrok samen met haar moeder Pauline Fink en met haar broers Adolf en Leo op 31 juli 1943 met Transport XXI naar Auschwitz-Birkenau. Geen van beide vrouwen overleefde de deportatie. Liselottes vader werd niet gedeporteerd en bleef in België achter met de hoop dat zijn gezin zou terugkeren. Hoe het komt dat Joseph niet gearresteerd en gedeporteerd is, valt niet af te leiden uit de officiële documentatie. Wel had Joseph banden met de lokale Schaarbeekse verzetssectie. Hij droeg er clandestiene kranten en anti-Duitse propaganda voor rond tijdens de oorlog. Volgens de hoofdcommissaris van de Schaarbeekse politie had Joseph tijdens de oorlog zich als een ‘uitstekende patriot’ gedragen en kon er hem niets kwalijk genomen worden. Een mogelijke these is dat Joseph vanwege zijn steun aan het verzet kon onderduiken. De twee jongens van het gezin, Adolf en Leo, overleefden de kampen wel. Ze werden herenigd met hun vader na terugkeer.

Tist Govaert
Stagiair