Monyhert Mermelstein

Monyhert Mermelstein
Monyhert Mermelstein

Monyhert Mermelstein werd geboren op 26 juni 1891 in Rosvigovo (Tsjecho-Slowakije, huidige Oekraïne). Hij huwde in 1921 met Serena Silberman (geboren in 1903) in Mukacevo (Tsjecho-Slowakije, huidige Oekraïne). Het koppel kreeg daar op 8 juni 1922 een zoon, Vyteck Mermelstein. Op dat moment waren Monyhert’s ouders, Bernard en Roza, reeds overleden.

Monyhert verhuisde in juli 1930 naar België. Hij vestigde zich op Marinisstraat 2, te Borgerhout. Ook werd hij in het vreemdelingenregister opgenomen. Monyhert was een hotelbediende. Hij verhuisde kort naar Provinciestraat 256 in Antwerpen. In juni 1931 verhuisden ook Serena en Vyteck naar België. Het gezin vestigde zich op Schupstraat 5, te Antwerpen. Hier verbleven ze tot aan de deportatie. Op 27 maart 1933 werd hun tweede zoon Robert Mermelstein geboren.

Tijdens de eerste twee jaren van de bezetting, voerden de Nazi’s 17 anti-Joodse maatregelen in. Eind 1940 beval de Duitse bezetter bijvoorbeeld dat alle Joden, ouder dan 15, zich moesten registreren in de gemeentelijke Jodenregisters. Monyhert en Serene gehoorzaamden en registreerden zich op 17 december 1940 in het Jodenregister van Antwerpen. Op 27 mei 1942 werd de Jodenster ingevoerd in België. Alle Joden vanaf 6 jaar waren verplicht om de ster zichtbaar te dragen op hun kledij. Op het Jodenregister werd dit aangeduid met een stempel. Bij Monyhert, Serena en Robert was dit het geval, Vyteck droeg de ster niet.

Met een andere Duitse verordening werd in november 1941 de Vereeniging der Joden in België (VJB) opgericht. De VJB moest bemiddelen tussen de bezetter en de Joodse bevolking en zorgde voor een ‘correcte’ toepassing van de anti-Joodse verordeningen. Het werd niet veel later voor de Joden verplicht om zich aan te sluiten bij de VJB. Het gezin Mermelstein gehoorzaamde en sloot zich op 24 maart 1942 aan bij de Jodenvereeniging in Antwerpen.

 

Vanaf juli 1942 lokten de nazi’s duizenden Joden naar de Dossinkazerne in Mechelen met het zogenaamde Arbeitseinsatzbefehl (AB): de geadresseerde Joodse man of vrouw moest zich melden voor arbeid in het oosten. Wie weigerde werd bedreigd met ernstige straffen, zoals aanhouding van zijn of haar familie. Vyteck meldde zich op 1 augustus 1942 in de Dossinkazerne met zijn Arbeitseinsatzbefehl (AB003771).  Op 11 augustus werd hij als nummer 278, aan boord van Transport II, richting Auschwitz-Birkenau gedeporteerd. Dankzij de Sterbebücher Auschwitz weten we dat Vyteck geregistreerd was in het kamp. Hierin stond vermeld dat hij op 14 oktober 1942 stierf. De exacte omstandigheden van zijn dood zijn ons onbekend.

Wanneer de oproep voor een zogezegde ‘tewerkstelling’ te weinig Joden naar Mechelen lokte, ging de Sipo-SD over tot massa-acties, dikwijls ’s nachts, waarbij honderden Joden gearresteerd werden. Tijdens de maanden augustus en september van het jaar 1942 vonden er in Antwerpen drie grote razzia’s plaats. Met de derde razzia (11-12 september) werden ook Monyhert, Serena en Robert opgepakt en overgebracht naar de Dossinkazerne in Mechelen. Daar werden ze als nummers 951, 952 en 953, aan boord van Transport IX, richting Auschwitz-Birkenau gedeporteerd. Vanaf dan verdween elk spoor van hen. De datum, plaats en exacte omstandigheden van hun dood zijn ons onbekend. Zij overleefden in elk geval de kampen niet.

Morien De Backer
Stagiaire