Israel Majer Mandelbaum

Robert is de oorlogsnaam van Israel Majer Mandelbaum in het Joods Verdedigingscomité (JVK). Mandelbaum immigreerde samen met zijn vrouw Estera Wajnmann in 1932 vanuit Lublin naar Brussel.

Gedeporteerd vanuit de Dossinkazerne op 4 april 1944 met transport 24
Robert alias Israel Majer Mandelbaum • Richard alias Icek Wolman • Estera Wajnmann, echtgenote van Israel Majer Mandelbaum • Sonia alias Szajndla Wassersztrum, samen met de Mandelbaums gearresteerd en gedeporteerd
Robert is de oorlogsnaam van Israel Majer Mandelbaum in het Joods Verdedigingscomité (JVK). Mandelbaum immigreerde samen met zijn vrouw Estera Wajnmann in 1932 vanuit Lublin naar Brussel. Hij is scheikundig technicus, zij laborante.

In 1942 wordt Robert Mandelbaum, onder het pseudoniem Maurice, hoofd van de Joodse communistische organisatie in Brussel, Solidarité juive. In die hoedanigheid neemt hij na de grote razzia in Brussel begin september 1942 onder zijn nieuwe pseudoniem Robert deel aan de oprichting van het JVK. Het comité lijdt een zwaar verlies in juni 1943 met de arrestatie van Joseph alias Ghert Jospa, de communistische ingenieur die als vertegenwoordiger van het Onafhankelijkheidsfront het JVK had opgericht. De Brusselse federatie van de Communistische Partij oordeelt dat Robert Mandelbaum te zeer geneigd is tot verzoening met andere strekkingen. Hij moet zijn plaats afstaan aan Richard, alias Icek Wolman (36). Deze is op 19 april 1943 net ontsnapt uit transport 20, ter hoogte van Boutersem, tussen Leuven en Tienen. Wolman immigreerde in 1933. Rebels schrijft hij zich in 1940 noch in het Jodenregister in, noch bij de Jodenvereeniging in België (JVB) in 1942. Jospa deed dit evenmin. Mandelbaum, ingeschreven in 1940, ziet er in 1942 van af om dit te doen. Wolman ontkomt evenwel niet aan de klopjacht. Hij wordt gearresteerd en op 3 april 1943 naar de Dossinkazerne gebracht. Hij komt er voor de tweede keer terecht in augustus 1944, wanneer hij aangehouden wordt bij een controle op straat.

Israel Mandelbaum (31) en Estera Wajnmann (32) worden evenals een andere militante, Sonia alias Szajndla Wassensztrum (32) opgepakt na verklikking op 28 maart 1944 op hun onderduikadres in de Xavier de Buestraat in Ukkel. Hun verhuurder, Maksimiljaen Barcz, wordt met rust gelaten. Deze niet-Joodse Poolse communist, die Jiddisch spreekt, is in feite de schatbewaarder van Solidarité juive. Ze worden gedeporteerd met transport 24. Dit transport komt in Auschwitz aan op 7 april 1944. Mandelbaum, zijn vrouw en hun vriendin worden geselecteerd voor dwangarbeid.
Mandelbaum wordt vastgehouden in Auschwitz, in het Kommando van Laurahütte, en vervolgens in dat van Rajsko. Dat laatste was een gezondheids- en onderzoeksinstituut, een ‘goed’ Kommando van Auschwitz, voor gedeporteerden met een academische opleiding. Mandelbaum loopt de dodenmars in januari 1945. Hij komt via Gross-Rosen aan in Buchenwald, waar de Amerikanen hem op 11 april 1945 bevrijden. Estera Wajnmann en Szajndla Wassersztrum volgen ongeveer hetzelfde parcours. Als chemica wordt Estera ook aan Rajsko toegewezen. Szajndla blijft echter in Auschwitz, allebei lopen ze de dodenmars van januari 1945 naar Ravensbrück. Ze worden ingedeeld bij het Kommando van Malchow, daarna bij dat van Leipzig, een bommenfabriek. Op 22 april bevrijdt het Rode Leger hen. Estera Wajnmann keert op 23 mei naar België terug; Szajndla Wassersztrum op 28 juli.

 

Publicatieinfo

ADRIAENS Ward, STEINBERG Maxime (e.a.), Mecheln-Auschwitz, 1942-1944. De vernietiging van de Joden en zigeuners van België, 4 delen, Brussel, 2009.

Dr. Maxime Steinberg & Dr. Laurence Schram