Verzetslid Szmul Zanvel Wolman

Het verhaal van hoe een Poolse vertegenwoordiger van Belgische bedrijven, lid van het verzet werd. Szmul heeft in veel verschillende kampen gezeten, maar slaagde er enkele keren in te ontsnappen.

Szmul Zanvel Wolman (°12/07/1906, te Warschau) reist in de jaren 1930 regelmatig tussen Polen en België. Hij is namelijk vertegenwoordiger van de Belgische firma’s Buriez-Thanz en Weerens in Polen. Door zijn beroep verschijnt Szmul regelmatig in de Vreemdelingenregisters van België. Wanneer hij in België is, verblijft hij telkens op een ander adres, maar meestal in de steden Luik of Brussel. In 1936 schrijven een aantal van zijn werkgevers een brief, zoals François Lambrecht uit Herstal, Burziez-Thans en G. Gramme, waarin ze bepleiten dat Szmuls aanwezigheid in België van zakelijk belang is. Szmul wil vanaf dan immers graag langer in België verblijven aangezien hij van plan is om te studeren aan het Institut supérieur de commerce. Aanvankelijk is België weigerachtig om hem een langere verblijfsvergunning toe te wijzen, maar hij kan aantonen dat hij genoeg geld heeft waardoor hij zijn studies kan betalen. Het is ons onbekend of hij deze studie is begonnen of heeft afgemaakt. Wel blijft Szmul hierna actief als vertegenwoordiger van industriëlen, voornamelijk in de branche van auto- en motoronderdelen. Naast vertegenwoordiger is hij ook werkzaam als mecanicien.

In februari 1939 wordt Szmul Wolman gevraagd België te verlaten, hij vertrekt en reist naar Engeland. Onder onbekende omstandigheden reist hij terug naar België, wanneer hij daarna vanuit België verder naar Polen wilt reizen weigeren de Poolse autoriteiten de verlenging van zijn paspoort. Dit zorgt ervoor dat Szmul zowel niet welkom is in Polen als in België. Als gevolg van deze weigering blijft Szmul in België en gaat in de omgeving van Brussel wonen. Op 10 mei 1940 valt Nazi-Duitsland België binnen. Szmul vlucht op 13 mei naar Frankrijk. Hier is hij actief als verzetslid waarbij hij Britse piloten en ontsnapte krijgsgevangen helpt het land te ontvluchten. In januari 1941 wordt Szmul echter aangehouden en opgesloten in de gevangenis van Reims. In maart van datzelfde jaar wordt hij overgeplaatst naar Breendonk, hier wordt hij 26 maanden vastgehouden. In Breendonk onderneemt hij meerdere ontsnappingspogingen, maar allen zonder succes. Als gevolg van ontdekte pakjesfraude onder gevangenen in de Dossinkazerne in januari 1943, worden 37 Joden van het SS-Sammellager Mecheln door kampcommandant Philip Schmitt naar Breendonk overgeplaatst. Ter compensatie worden evenveel Joodse gevangenen van Breendonk naar Mechelen overgebracht. Een van deze 37 overgeplaatste Joden is Szmul. Op 15 januari 1943 wordt hij naar Mechelen gebracht en nog diezelfde dag gedeporteerd met transport XIX naar Auschwitz-Birkenau. Hij slaagt erin om uit de trein te ontsnappen tussen Berlijn en Sagan (Polen). Hij wordt echter opnieuw gearresteerd en in een kamp voor krijgsgevangen geplaatst. Via Berlijn komt hij uiteindelijk op 13 maart 1943 in Auschwitz terecht. Hier wordt beslist dat hij sterk genoeg is om te werken en krijgt hij het nummer 107985 getatoeëerd op zijn linkerarm. Op 27 november 1944 wordt Szmul overgebracht naar Buchenwald. Hij slaagt erin om tijdens deze evacuatie uit de trein te ontsnappen. Hij wordt opnieuw opgepakt en aan de Gestapo van Erfurt overgeleverd. Szmul wordt voor zijn ontsnapping gestraft met dwangarbeid en komt op 2 december 1944 aan in Buchenwald. Uiteindelijk wordt Szmul in Buchenwald bevrijd en naar België gerepatrieerd. Hij schrijft zich in november 1945 hier weer in, de enige overlevende van de 37 Joden uit Breendonk die met transport XIX vanuit de Dossinkazerne naar Auschwitz-Birkenau werden gedeporteerd.

Eens hij opnieuw in België is, tracht hij de draad weer op te pakken en gaat hij weer aan de slag als vertegenwoordiger. Ook geeft hij aan definitief in België te willen blijven. Op 18 december 1948 trouwt Szmul met Lisa Bornstein (°14/05/1916, te Nürenberg). Lisa verblijft reeds sinds 1935 in België samen met haar ouders en zus. Ze wordt gedurende de oorlog niet gedeporteerd. Het koppel vestigt zich in Brussel en verwelkomt in 1951 een dochtertje.

Kaatje Langens