Adeline Rajzner (4) wordt geïnterneerd in de Dossinkazerne op 4 september 1942 samen met haar moeder, Chana Blima Frydman, een 27-jarige modiste, die in 1920 uit Polen immigreerde.
Adeline Rajzner (4) wordt geïnterneerd in de Dossinkazerne op 4 september 1942 samen met haar moeder, Chana Blima Frydman, een 27-jarige modiste, die in 1920 uit Polen immigreerde. Ze wonen in de de Mérodestraat in Sint-Gillis, waar 99 Joden opgepakt worden in de nacht van 3 september 1942 tijdens de grote razzia in Brussel. Hun vader Henri Rajzner, een Poolse Jood, bevindt zich op dat moment niet meer in België. Hij heeft zich in 1939-1940 in Frankrijk bij het Poolse leger aangesloten. Hij ontsnapt aan de deportaties. Zijn vrouw en dochter worden gedeporteerd met transport 8. Bij aankomst, op 10 september, hebben een jonge moeder en een klein meisje van vier geen enkele kans in de speciale actie tegen transport 8. 87 procent van de vrouwen en de meisjes van dit transport worden meteen naar de gaskamer gestuurd.
ADRIAENS Ward, STEINBERG Maxime (e.a.), Mecheln-Auschwitz, 1942-1944. De vernietiging van de Joden en zigeuners van België, 4 delen, Brussel, 2009.