Familie Kotas – Kacai

De familie Kotas – Kacai werden op een verschillend transport gedeporteerd vanuit de Dossinkazerne in Mechelen naar Auschwitz-Birkenau. Niemand overleefde het.

Familie Kotas - Kacai
Motelis Kotas

De familie Kotas – Kacai was een kroostrijk gezin dat bestond uit vader Motelis Kotas, moeder Keile Kacai en hun drie dochters Hoda, Ida en Eva. Motelis Kotas werd geboren in Kaunas, een stad in Litouwen, op 28 juni 1901. Keile Kacai werd geboren in Vilnius, de hoofdstad van Litouwen, op 15 april 1903. Ze trouwden op 28 augustus 1924 in Kaunas. Een jaar later werd hun eerste dochter Hoda in diezelfde stad geboren op 30 januari. Nog een jaar later, op 17 september 1926, werd ook daar hun tweede dochter Ida geboren.

Motelis’ ouders woonden beide in Litouwen. De ouders van Keile woonden in Antwerpen. In 1928 kreeg Keile een bericht van haar vader Morduch dat hij ernstig ziek was en dat hij haar wou zien. Een doktersbriefje van dokter Toutkowsky die in Antwerpen woonde, bevestigde Morduchs penibele fysieke toestand. Omwille van die reden vroeg het gezin Kotas-Kacai in Litouwen een visum van onbepaalde duur aan om naar België te gaan. Die aanvraag werd geweigerd maar een visum van vijftien dagen werd wel toegekend aan Motelis die voor zijn schoonvader zou werken als kleermaker. Motelis arriveerde in december 1928 in België en ging bij zijn schoonouders wonen en werken op Borgerhoutsestraat 4 in Antwerpen. Keile bemachtigde op dat moment nog geen visum maar verkreeg er wel een in februari 1929. Keile verhuisde daarop met dochters Hoda en Ida ook naar Borgerhoutsestraat 4.

Kort daarna verhuisde het volledige gezin naar Provinciestraat 132. Op dit adres woonden ze twee jaar. Ondertussen kregen ze een derde dochter, Eva, die geboren werd op 5 januari 1931 in Antwerpen. Het gezin verhuisde aan het einde van die maand naar Bleekhofstraat 66 in Borgerhout en nadien nog naar Congresstraat 6 in Antwerpen. In mei 1940 viel nazi-Duitsland België binnen. Het gezin Kotas-Kacai gehoorzaamde de anti-Joodse wetten van het bezettingsbestuur. Eind 1940 schreven ze zich in het gemeentelijk Jodenregister in, en in 1942 werden ze allemaal lid van de Jodenvereniging.

Keile, Hoda en Ida gingen eind augustus 1942 in op het Arbeitseinsatzbefehl, het tewerkstellingsbevel dat door de Sipo-SD werd uitgevaardigd. Als ‘arbeidsplichtigen’ werden ze opgeroepen naar het verzamelkamp van Mechelen om nadien gedeporteerd te worden. Ze werden op transport VI geplaatst dat vertrok vanuit de Dossinkazerne met bestemming Auschwitz-Birkenau. In totaal gehoorzaamden 823 van de 1000 Joden op dit transport het Arbeitseinsatzbefehl. Het aantal mensen dat zich aanmeldt in die tijd van razzia’s is opmerkelijk hoog. Transport VI vertrok op 29 augustus 1942 en was het eerste transport dat, op 31 augustus, stopte in Kosel, ongeveer 100 kilometer voor Auschwitz-Birkenau. Keile en haar twee dochters reisden echter verder naar Auschwitz-Birkenau waar ze vermoord werden.

De jongste dochter Eva Kotas werd bij het vertrek van haar moeder en zussen ondergebracht in het Joodse weeshuis in de Lange Leemstraat in Antwerpen. De Duitsers hielden er een razzia op 9 oktober 1942. Alle kinderen uit het tehuis werden met transport XIII gedeporteerd. Transport XIII vertrekt samen met transport XII op 10 oktober 1942 uit de Dossinkazerne. Zo vormen ze één trein met 1681 gedeporteerden. Het was het laatste transport uit Mechelen dat in Kosel stopte. Eva werd zoals haar beide zussen en moeder vermoord in Auschwitz-Birkenau.

Vader Motelis Kotas, de laatste van het gezin, werd reeds in juni 1942 als dwangarbeider naar de bouwplaatsen van Organisation Todt in Frankrijk gestuurd net zoals 2.251 andere Joodse mannen uit België. Van 27 tot 31 oktober 1942 begaf een SS-detachement van het verzamelkamp in Mechelen zich naar de werkkampen in Noord-Frankrijk. Bouwplaats na bouwplaats voegden ze de arbeiders toe aan de deportatielijsten van transport XVI en XVII. 229 van de mannen – iets minder dan één op de vijf – sprongen op Belgisch grondgebied uit de trein. De meeste van de ontsnapten slaagden erin niet opnieuw opgepakt te worden. Honderd vielen opnieuw in handen van de Duitsers en 94 van hen werden opnieuw gedeporteerd. Motelis Kotas overleefde niet.

 

Info publicatie:

ADRIAENS Ward, STEINBERG Maxime (e.a.), Mecheln-Auschwitz, 1942-1944. De vernietiging van de Joden en zigeuners van België, 4 delen (deel 1), Brussel, 2009.

Dieter Porton