De familie Kotas – Kacai werden op een verschillend transport gedeporteerd vanuit de Dossinkazerne in Mechelen naar Auschwitz-Birkenau. Niemand overleefde het.
Op 24 februari 1939 begint het vluchtelingenverhaal van de familie Berenblum, met ouders Abraham Berenblum en Maria Freimowski en dochters Sonja en Rosa.
Sophie Dimenstein (16), geboren in Antwerpen, meldt zich met haar oproepingsbevel in het Sammellager Mechelen.
Dit gezin Palestijnse Joden woont in Borgerhout. Transport 7 deporteert hen naar Auschwitz-Birkenau.
Salomon Glassner immigreerde vanuit Polen in 1920, zijn toekomstige vrouw, Chana Buksbaum, in 1931. Hun zoon David wordt geboren in Antwerpen eind 1931.
Samuel Guttmann wordt in 1934 in Antwerpen geboren. Zijn broer Juda is twee jaar ouder. Hun ouders Gizela Rozenberg en Ernö Guttmann immigreerden respectievelijk uit Roemenië in 1923 en uit Hongarije in 1927.
Szymon Sukiennik is 6 jaar oud wanneer hij in 1929 in België aankwam. Hij arriveerde samen met zijn ouders, Chana Szumilinski en Rafal Sukiennik, en met zijn oudste zus, Liba.
Moise Wekselman immigreerde vanuit Polen naar België in 1919. Malka Altman verliet Polen in 1922 en vestigt zich in Antwerpen. Hun kinderen worden er geboren, Juliette in 1927 en Alice in 1930.