Familie Sluis-Zeelander

Marcus Sluis was een diamantslijper en Adela Zeelander kwam ook uit een diamantbewerkersfamilie. Samen kregen ze drie kinderen: Sara, Clara en Filip. De familie Sluis-Zeelander werd via verschillende transporten (III, IX en XXI) naar Auschwitz-Birkenau gedeporteerd. Niemand van hen overleefde de oorlog.

Familie Sluis-Zeelander
Marcus Sluis

Marcus Sluis werd geboren op 20 januari 1893 in Amsterdam. Als diamantslijper woonde hij afwisselend in Nederland en België. In januari 1919 kwam hij voor de derde maal naar Antwerpen en vestigde zich samen met zijn ouders op Statieplein 14. Adela Zeelander werd geboren op 19 augustus 1904 in Antwerpen en kwam ook uit een diamantbewerkersfamilie. Marcus en Adela leerden elkaar kennen en trouwden op 19 december 1922. Een maand later verhuisde het echtpaar naar Kleine Beerstraat 4 in Antwerpen. Marcus was rechthebbende van de Compensatiekas der Belgische diamantnijverheid en was sinds 22 januari 1923 ook lid van de Algemene Diamantbewerkersbond van België.

Marcus en Adela kregen drie kinderen: Sara werd geboren op 2 november 1924, Clara op 28 oktober 1926 en Filip op 6 juni 1934, allemaal in Antwerpen. Het gezin verhuisde meermaals binnen de stad en vestigde zich uiteindelijk op Dambruggestraat 65.

In mei 1940 viel Nazi-Duitsland België binnen. Vader Marcus, moeder Adela en kinderen Sara, Clara en Filip gehoorzaamden de anti-Joodse wetten van het bezettingsbestuur. Zo schreven ze zich op 19 december 1940 in het Jodenregister van Antwerpen in, en op 28 april 1942 werden ze lid van de Jodenvereniging.

Toen in augustus 1942 de “evacuatie” van de Joden begon, werden dochters Sara en Clara op transport III gezet. Ze gingen in op het Arbeitseinsatzbefehl, het tewerkstellingsbevel dat door de Sipo-SD werd uitgevaardigd. Als ‘arbeidsplichtige’ werden ze opgeroepen naar het verzamelkamp van Mechelen om nadien gedeporteerd te worden. Transport III vertrok uit Mechelen op 15 augustus en kwam op 17 augustus aan in Auschwitz-Birkenau. Sara en Clara overleefden de oorlog niet. Volgens de overlijdensakten in het Auschwitz-archief stierf Sara op 26 september 1942. De overlijdensdatum van Clara is ons onbekend.

Marcus werd in september 1942 vrijgelaten uit een werkkamp van Organisation Todt in Frankrijk waar hij in de zomer werkte als dwangarbeider. Hij keerde terug naar Antwerpen. Enkele dagen later, op 11 september 1942, werd moeder Adela gearresteerd tijdens de derde grote anti-Joodse razzia in Antwerpen die anders dan de voorgaande razzia’s op klaarlichte dag werd uitgevoerd en bovendien op een belangrijke dag van de Joodse kalender plaatsvond: het Joodse Nieuwjaar. Na haar arrestatie werd Adela onder het nummer 485 op transport IX gezet dat vanuit de Dossinkazerne richting Auschwitz-Birkenau vertrok op 12 september 1942. Ook Adela overleefde de oorlog niet.

Vader Marcus en zoon Filip werden opgepakt in mei 1943 en in de Dossinkazerne ingeschreven op de lijst van transport XXI onder de nummers 194 en 196. Transport XXI vertrok op 31 juli 1943 vanuit de Dossinkazerne richting Auschwitz-Birkenau. Marcus en Filip werden eveneens vermoord. Niemand van de familie Sluis-Zeelander overleefde dus de oorlog.

 

Info publicatie:

ADRIAENS Ward, STEINBERG Maxime (e.a.), Mecheln-Auschwitz, 1942-1944. De vernietiging van de Joden en zigeuners van België, 4 delen (deel 1), Brussel, 2009.

Dieter Porton