Familie Spirn-Stick

De familie Spirn-Stick was een kroostrijk gezin dat bestond uit vader Leib Spirn, moeder Ruchel Stick en hun zeven kinderen: Gitel, Mozes Chaksel, Laie, Bine Sara, Izaak, Esther en Hanna. Via transport XI en transport XX werd het volledige gezin Spirn-Stick naar Auschwitz-Birkenau gedeporteerd. Niemand van hen overleefde de oorlog.

Familie Spirn-Stick
Leib Spirn

De familie Spirn-Stick was een kroostrijk gezin dat bestond uit vader Leib Spirn, moeder Ruchel Stick en hun zeven kinderen: Gitel, Mozes Chaksel, Laie, Bine Sara, Izaak, Esther en Hanna. Leib Spirn werd geboren op 7 juli 1896 in Tarnobrzeg (Polen) en Ruchel Stick op 29 augustus 1901 in Berlijn (Duitsland). Ze trouwden op 3 februari 1927 in Berlijn. Het echtpaar woonde in de hoofdstad van Duitsland waar al hun kinderen werden geboren: Hanna op 25 oktober 1927, Esther op 4 maart 1929, Izaak op 2 februari 1932, Bine Sara op 2 juli 1933, Laie op 12 maart 1935, Mozes Chaskel op 26 juli 1936 en Gitel op 17 juli 1938.

In december 1938 ontvluchtte Leib Duitsland wegens de Jodenvervolging door de Gestapo. Ruchel bleef met de kinderen wonen in Berlijn. Leib kwam met de auto via Aken naar Antwerpen en vestigde zich op Grote Beerstraat 11. Als vishandelaar verklaarde hij aan de Belgische overheid over voldoende geld te beschikken om in zijn onderhoud te voorzien. Daarnaast deed hij beroep op steunfondsen in België: zowel op de Commissie Voor Openbare Onderstand (CVOO), vandaag gekend als het OCMW, als op de Joodse comiteit Ezra. Dit was een Antwerpse hulporganisatie die actief was onder joodse transmigranten, voornamelijk tussen 1918 en 1940.

Familie Spirn-Stick
Ruchel Stick

Leib wou in België verblijven als tussenstop om nadien met zijn familie te emigreren naar Brazilië. Hij kreeg een reiswijzer die geldig was tot 31 augustus 1939.

Op 16 juli 1939 kwamen Gitel, Mozes Chaksel, Laie, Bine Sara, Izaak, Esther en Hanna naar België om te wonen bij hun vader Leib, op Lange van Ruusbroecstraat 9 in Antwerpen. Moeder Stick woonde op dat moment nog steeds in Berlijn. Op 26 september 1939 vroeg Leib aan het Ministerie van Justitie om zijn vrouw toelating te geven om ook naar België te komen. Hij vermeldde als reden dat hun zeven minderjarige kinderen de zorg van hun moeder nodig hadden, in het bijzonder twee zieke kinderen. Bovendien zou Ruchel bestaansmiddelen hebben en dus niemand ten laste zijn. Leibs verzoek werd geweigerd. Op 30 november 1939 werd hij wel zelf ingeschreven in het vreemdelingenregister. Op dat moment woonde hij op Rolwagenstraat 34 in Antwerpen. Zijn inschrijving in België werd nadien steeds verlengd.

In mei 1940 viel Nazi-Duitsland België binnen. De familie Spirn gehoorzaamde de anti-Joodse wetten van het bezettingsbestuur. Op 20 december 1940 schreef Leib zich met zijn zeven kinderen in het gemeentelijk Jodenregister van Antwerpen in.

Tussen 21 december 1940 en 12 februari 1941 kwamen 3.401 Antwerpse vreemdelingen – in regel vooral Joden – op bevel van de Duitse bezetter in de provincie Limburg toe. Zij werden verdeeld over 43 dorpen en steden en dienden in het gemeentehuis van de lokaliteit waar ze werden ondergebracht, dagelijks voor aanwezig te tekenen. Aangezien Leib en zijn zeven kinderen eind 1940 – begin 1941 in Houthalen woonden, zijn zij waarschijnlijk acht van die 3.401 Antwerpse uitgewekenen. In januari 1941 kwam Ruchel naar België en vervoegde ze haar man Leib en haar zeven kinderen. In augustus 1941 verhuisde het gezin Spirn-Stick naar Vlogaertstraat 26 in Sint-Gillis en nadien naar Romestraat 13 in Brussel.

Ruchel verbleef in België met een vreemdelingenpaspoort, uitgegeven in Berlijn op 11 juli 1940. Nadien werd ze ingeschreven met een identiteitsbewijs. Twee jaar later, op 5 mei 1942, werd Ruchel ingeschreven in het vreemdelingenregister. De familie Spirn-Stick schreef zich in 1942 ook in de Jodenvereniging in.

Moeder Stick en kinderen Hanna, Bine Sara, Laie, Mozes Chaskel en Gitel werden in september 1942 opgepakt en op 17 september in de Dossinkazerne ingeschreven op de lijst van transport XI onder de nummers 1208 tot 1213. Transport XI vertrok op 26 september 1942 vanuit de Dossinkazerne in Mechelen richting Auschwitz-Birkenau. Gezien de leeftijd van de kinderen – Hanna was net geen 15, Bine Sara 9, Laie 7, Mozes Chaskel 6 en Gitel 4 – werden moeder en kroost vermoedelijk meteen na aankomst in het kamp op 28 september 1942 naar de gaskamer gestuurd.

Vader Leib en kinderen Esther en Izaak werden in april 1943 opgepakt en op 17 april 1943 in de Dossinkazerne ingeschreven op de lijst van transport XX onder de nummers 1590, 1591 en 1592. Transport XX was in menig opzicht uitzonderlijk. Aangezien de Joden sinds de herfst van 1942 massaal onderdoken, liep de samenstelling van het transport grote vertraging op. Het duurde zo 92 dagen tot de inschrijvingen voor dit konvooi afgesloten werden. Transport XX was ook bijzonder door zijn ontsnappingen: 233 gedeporteerden ontkwamen uit de trein, mede door de enige in Europa bekende reddingsactie uitgevoerd op een deportatietrein die Joden naar een vernietigingscentrum voerde. Leib, Esther en Izaak ontsnapten niet en werden verder meegevoerd naar Auschwitz-Birkenau. Daar werden ze vermoord. De datum en precieze plaats zijn ons niet bekend. Niemand van de familie Spirn-Stick overleefde dus de oorlog.

 

Info publicatie:

ADRIAENS Ward, STEINBERG Maxime (e.a.), Mecheln-Auschwitz, 1942-1944. De vernietiging van de Joden en zigeuners van België, 4 delen (deel 1), Brussel, 2009.

Dieter Porton