Fanny Yerkowski

De grote razzia in Noord-Frankrijk : 513 personen vertrekken met Transport X. Een van hen is Fanny Yerkowski, een moeder die wordt losgerukt van haar kinderen.

Fanny Yerkowski
Abraham-Jankiel ('Jacques') Baran en Fanny Yerkowski met hun zoon Maurice in Saint-Aumand. © Privé coll. Marczak/Baran

 

Met Transport X wordt het quotum van 10.000 gedeporteerde Joden dat op 11 juni in Berlijn werd opgelegd, bereikt. Vanaf nu is er duidelijk sprake van een evacuatie zonder terugkeer voor alle Joden uit België en Noord-Frankrijk.

353 van de gedeporteerden worden opgepakt tijdens de razzia in Antwerpen van 11 en 12 september. Diezelfde dag arresteren de Sipo-SD, de Feldgendarmerie en de Franse politie in Noord-Frankrijk 513 Joden in steden als Rijsel, Lens, Valenciennes en Douai. Deze razzia treft de familie Baran.

Fanny Yerkowski
Een gelukkige familie op het strand van Malô-les-Bains rond 1938-1939. Rechtstaand van links naar rechts: Édith Moszynski, n° 553 van Transport X, Fanny Yerkowski, n° 791, Eva Moszynski, n° 552, Chaskiel Moszynski, n° 550 en Henri Alec Jarochowski, Fanny’s vader die op 25 september 1942 met Transport 37 van Drancy naar Auschwitz werd gedeporteerd. Zittend van links naar rechts: Ita Moszynski-Abramowicz, n° 551, Jacques, Fanny’s broer, die op 25 maart 1943 met Transport 53 van Drancy naar Sobibór werd gedeporteerd, Marie Abramowicz-Jarochowski, Fanny’s moeder, die op 6 november 1942 met Transport 42 van Drancy naar Auschwitz werd gedeporteerd, en Maurice Baran. © Privé coll. Marczak/Baran

 

Fanny Baran wordt geboren als Fanny Yerkowski of Jarochowski op 30 oktober 1913 in Spitalfields dichtbij Londen. Haar ouders waren Polen ontvlucht richting Engeland, maar verhuisden in 1922 naar Valenciennes, waar ze nog een tweede kind kregen. De familie leefde in verschillende steden in Noord-Frankrijk. In Duinkerke trouwde Fanny in 1932 met Abraham-Jankiel Baran, een koopman die in 1901 in Radoszyce geboren was.
 
Het koppel verblijft tijdelijk in Poitiers in het departement van de Vienne. Daar wordt op 10 juli 1933 hun zoon Maurice geboren. Nog voor 1939 keert de familie terug naar Duinkerke waar de ouders en jongste broer van Fanny wonen. Fanny en haar man werken samen als leurders.

Fanny Yerkowski
Abraham-Jankiel (Jacques) Baran, ingeschreven als nummer 363 op de deportatielijst van Transport I. Hij is een van de 168 Joden op deze trein die ingeschreven werden zonder dat ze met een oproepingsbevel naar Mechelen kwamen.  © Privé coll. Marczak/Baran © DGOS-Brussel


Wanneer in mei 1940 de Duitsers Frankrijk binnenvallen, vlucht de familie Baran naar Berck. Omdat de Duitse troepen zo snel oprukken, besluiten ze terug naar Duinkerke te keren. Wanneer enkele weken later in de kustzone echter een verplichte uitwijzing van kracht wordt, moeten ze de regio verlaten.
 
De familie Baran vlucht naar Rijsel, waar ze in de rue de la Vignette, nr 50 gaat wonen. Op 30 mei 1942 bevalt Fanny in het Ambroise Paré ziekenhuis van een tweede zoon, Michel. Wanneer de familie de vrije zone probeert te bereiken om te ontsnappen aan de Jodenvervolging, wordt Abraham opgepakt op 22 juli 1942. Hij wordt opgesloten in de Loos gevangenis. Enkele dagen later wordt hij overgebracht naar het verzamelkamp in Mechelen en met Transport I gedeporteerd naar Auschwitz waar hij vermoord wordt.


In de vroege uren van 11 september 1942, net voor Rosj Hasjana, het Joodse Nieuwjaar, organiseren de nazi’s een grote razzia in Noord-Frankrijk. Fanny en haar twee jonge kindjes worden bij hen thuis in Rijsel opgepakt door de Sipo-SD en enkele Franse politieagenten.

Maurice Baran, 9 jaar oud, getuigt:
Meer dan 500 mensen werden bij het treindepot vastgehouden. Wij hadden het geluk dichtbij het depot te zijn (waar de spoorwegarbeiders van de SNCF aan het werk waren. Veel van hen hielpen kinderen te vluchten). Ik heb altijd veel respect gehad voor de spoorwegarbeiders” zegt Maurice. “Zonder hen waren er veel meer kinderen vermoord.”

Fanny en haar twee kinderen worden naar het station Fives-Lille gebracht waar ze Georgette Franchois terugvinden. Deze jonge vrouw was sinds 1937 de huishoudster van de familie Baran. Fanny neemt een enorm moeilijke beslissing en laat haar twee kinderen achter bij Georgette en France Neubert, een verpleegster bij het Ambroise Paré ziekenhuis. Georgette gebruikt een smoesje. Ze zegt dat Maurice dorst heeft en slaagt er zo in met hem het station te verlaten. Michel wordt verstopt in de rugzak van France Neubert. Zo ontsnapt Maurice aan de deportatie en duikt onder bij de ouders van Georgette, vlakbij Duinkerke. De medewerkers van het ziekenhuis zorgen voor de kleine Michel.

Maurice getuigt:
Mijn moeder nam een ontzettend moedige beslissing. Ze had begrepen dat wie op de trein stapte, zo goed als dood was.”
 
Fanny wordt naar de Dossinkazerne overgebracht, waar ze haar op 12 september 1942 inschrijven als nummer 791 op de lijst van Transport X. 

© Privé coll. Marczak/Baran © DGOS-Brussel
Fanny Yerkowski
Maurice Baran-Marszak © Foto Max Roserea

 

Fanny wordt “gekozen” om dwangarbeid te verrichten, loopt wellicht tyfus op en sterft op 28 oktober 1942. Haar overlijdensakte is bewaard gebleven en te bezichtigen in het museum van Auschwitz onder het nummer 42/37795.
Na de oorlog worden haar kinderen geadopteerd door een gezin van Parijse scheikundigen, de familie Marszak. Maurice Baran-Marszak beschrijft later zijn hartverscheurende verhaal in het boek Histoire d’un enfant caché du Nord. Familles entre amour et silence (1942-1947) (verschenen in Parijs bij Le Manuscrit, 2014).


Maurice Baran-Marszak besteedt veel tijd aan het in leven houden van de herinnering aan de Jodenvervolging. 

 

 

In totaal vertrokken 1047 mannen, vrouwen en kinderen op 15 september 1942 in reizigerswagons. Zowel de jongste als de oudste van het transport werden in Noord-Frankrijk gearresteerd. Josef Jozefowicz was slechts anderhalve maand oud toen hij samen met zijn ouders, Léa Geldner (23 jaar) en Idel Ber Jozefowicz (33 jaar) werd opgepakt.  Moise Aschkenazy was 79 jaar op het moment van zijn deportatie. Ze werden allen na hun aankomst vermoord.

Van de 331 Joden die geselecteerd werden voor dwangarbeid, overleefden er slechts 25 (22 mannen en 3 vrouwen). Vijftien van deze overlevenden, waaronder een vrouw, werden opgepakt tijdens de razzia in Noord-Frankrijk.

 

Geschreven door Rudy Rigaut, medewerker van het Mémorial de la Shoah en doctorandus.