Gezin Borenchole-Landsberg

Het gezin Borenchole-Landsberg werd met transport XX gedeporteerd vanuit de Dossinkazerne in Mechelen naar Auschwitz-Birkenau. Moeder Fejga en dochter Thérèse werden er vermoord. De zoon, Salomon, werd niet gedeporteerd en overleefde de oorlog. Vader Abraham Joseph overleefde zijn gevangenschap in Auschwitz en kwam in 1945 opnieuw in België wonen, samen met Salomon.

Gezin Borenchole-Landsberg
Abraham Joseph Borenchole

Fejga Landsberg en Abraham Joseph Borenchole werden beide geboren in Polen. Fejga werd geboren op 23 september 1894 in Warschau en Abraham Joseph op 16 maart 1894 in Czyste. Ze trouwden op 18 juni 1924 in Warschau, de hoofdstad van Polen. In december 1925 kwam het echtpaar aan in België en gingen ze wonen op Frontispiesstraat 19 in Brussel. Abraham Joseph was leerbewerker en Fejga huisvrouw. Later ging ze werken als beenhouwer.

Op 9 april 1926 werd dochtertje Thérèse geboren in Brussel. Een jaar later verhuisden Fejga, Abraham Joseph en Thérèse naar Schaarbeek waar ze gingen wonen op Rogierstraat 154. In deze gemeente werd zoontje Salomon geboren op 30 april 1928. In 1933 trok het gezin Borenchole-Landsberg nog naar Vorst. Ten slotte verhuisden ze naar Anderlecht waar ze woonden op Brogniezstraat 133.

In mei 1940 viel Nazi-Duitsland België binnen. Het gezin Borenchole-Landsberg gehoorzaamde de anti-Joodse wetten opgelegd door het bezettingsbestuur. In januari 1941 schreven ze zich in het gemeentelijk Jodenregister van Anderlecht in. Abraham Joseph, Fejga en Thérèse werden op 16 januari 1943 in Ohey opgepakt en op 19 januari 1943 in de Dossinkazerne ingeschreven op de lijst van transport XX onder de nummers 67, 68 en 69.

Transport XX was in menig opzicht uitzonderlijk. Aangezien de Joden sinds de herfst van 1942 massaal onderdoken, liep de samenstelling van het transport grote vertraging op. Het duurde zo 92 dagen tot de inschrijvingen voor dit konvooi afgesloten werden. Transport XX was ook bijzonder door zijn ontsnappingen: 233 gedeporteerden ontkwamen uit de trein, mede door de enige in Europa bekende reddingsactie uitgevoerd op een deportatietrein die Joden naar een vernietigingscentrum voerde.

Abraham Joseph, Fejga en Thérèse ontsnapten niet en werden verder meegevoerd naar Auschwitz-Birkenau. Fejga en Thérèse werden vermoord. De datum en precieze plaats zijn ons niet bekend. Abraham Joseph werd bij aankomst arbeidsgeschikt bevonden en kreeg het stamnummer 117487 op de arm getatoeëerd. Hij overleefde twee jaar gevangenschap in Auschwitz. In januari 1945 werd hij vanuit Monowitz naar Gleiwitz “geëvacueerd”. Uiteindelijk werd Abraham in Bergen-Belsen bevrijd door het Britse leger. Op 30 april 1945 keerde hij terug naar België en ging hij opnieuw op Brogniezstraat 133 in Anderlecht wonen, samen met zijn zoon Salomon.

 

Info publicatie:

ADRIAENS Ward, STEINBERG Maxime (e.a.), Mecheln-Auschwitz, 1942-1944. De vernietiging van de Joden en zigeuners van België, 4 delen (deel 1), Brussel, 2009.

Dieter Porton