Mendel Fishel en zijn vrouw Emily Black werden op de leeftijd van 54 en 55 opgeroepen met een werkbevel om zich aan te melden in de Dossinkazerne. In Auschwitz-Birkenau hadden ze geen schijn van kans om te overleven.
Mendel Fishel wordt geboren in Kedainlai in Litouwen in 1888. Hij vestigt zich als lakenfabrikant in het Verenigd Koninkrijk en trouwt er in 1915 met Emily Black, geboren in 1887 in Liverpool.
Zijn twee oudste zonen worden in Liverpool geboren : Maurice Bernard (Benny) in 1916 en Léonard (Len) in 1920. Niet lang daarna verhuist het gezin naar Antwerpen. Daar wordt in december 1921 hun derde zoon geboren, Léon. Mendel legt zich in België toe op het importeren van Engels textiel. Zijn zonen zijn uitermate sportief. Zo maakt Léon deel uit van de voetbalploeg Maccabi.
Wanneer de oorlog uitbreekt in mei 1940 bezitten de twee oudste zonen, Maurice en Léonard, de Britse nationaliteit. Ze worden door de Duitse bezetters opgepakt als burgers van een vijandelijke staat. Ze worden ondergebracht in interneringskampen (Internierungslager) in Polen en Oostenrijk. Beiden overleven de oorlog.
Twee jaar later, in juni 1942, pakken de nazi’s jongste zoon Léon Fishel op en ze veroordelen hem tot dwangarbeid in Noord-Frankrijk voor Organisation Todt.
Deze foto van Léon werd genomen op de Antwerpse Keyserlei in juni 1942, net voor zijn arrestatie. Hij draagt de verplichte gele Davidster die alle Joden vanaf 6 jaar moeten dragen sinds 27 mei 1942.
In augustus ontvangen de ouders Mendel Fishel en Emily Black een oproepingsbevel om te gaan werken (Arbeitseinsatzbefehl). Ze bieden zich aan bij de Dossinkazerne op 24 augustus 1942 en worden er ingeschreven op de lijst van het vijfde Transport. Mendel en Emily worden samen gedeporteerd naar Auschwitz-Birkenau.
Mendel en Emily krijgen de inschrijvingsnummers 995 en 996, terug te vinden op de laatste pagina van Transportliste V. Onder hun naam staat er « AB » geschreven, wat betekent dat ze zich aangemeld hebben met een « Arbeitsbefehl ».
Gezien hun leeftijd (54 en 55 jaar), hebben ze zo goed als geen kans om de selectie van de SS te overleven. De SS selecteert 781 van de 996 gedeporteerden voor een onvermijdbare dood in de twee oudste gaskamers van Birkenau, de Bunkers. Slechts 27 mannelijke gedeporteerden overleven transport V.
Léon wordt in oktober ’42 van het werkkamp in Noord-Frankrijk naar de Dossinkazerne overgebracht. Daar wordt hij op 31 oktober 1942 op Transport XVII gezet. Ook hij overleeft de deportatie niet.
De twee oudste zonen overleven, zoals eerder vermeld, hun tijd in een interneringskamp wel. Na de oorlog emigreert de oudste zoon Maurice naar het Verenigd Koninkrijk, maar Léonard blijft in België. Hij trouwt er met Dora Brunner die het nichtje van Maurice, Mimi Balken, heeft geholpen bij het schrijven van Engelstalige brieven tijdens zijn gevangenschap. Dora weet zich tijdens de bezetting schuil te houden en ontsnapt zo aan deportatie. Léonard en Dora hebben twee kinderen : Shirley en Melvyn.
Melvyn woont nog steeds in België en tracht het lot van zijn familie na te gaan. Dankzij zijn toestemming mogen we gebruik maken van de foto’s van zijn familie.