Gezin Kaminer

De Poolse Jodin Rojla Borensztajn emigreerde als eerste naar België. In 1929 vestigt ze zich in Antwerpen. Feivel Kaminer kwam in 1933 uit Polen aan.

Gedeporteerd vanuit de Dossinkazerne op 15 januari 1943 met transport 19
Een foto van het gezin Kaminer ter gelegenheid van het Joodse Nieuwjaar in 1938: vader Feivel Kaminer, de pasgeboren Albert en moeder Rojla Borensztajn - Simone Kaminer, het oudste kind, met vakantie aan de Belgische kust
De Poolse Jodin Rojla Borensztajn emigreerde als eerste naar België. In 1929 vestigt ze zich in Antwerpen. Feivel Kaminer kwam in 1933 uit Polen aan. Hun eerste kind, Simone, wordt in 1936 in Antwerpen geboren; het tweede, Albert, in 1938, ook in Antwerpen. Feivel Kaminer oefent er het beroep uit van leerbewerker, terwijl zijn vrouw thuis voor de kinderen zorgt. In de zomer van 1942 wordt Feivel Kaminer verplicht tewerkgesteld op de bouwplaatsen van de Organisation Todt in Noord-Frankrijk. Hij wordt op 31 oktober 1942 gedeporteerd met transport 17. Als 36-jarige wordt hij arbeidsgeschikt geacht door de SS-artsen en in het concentratiekamp Auschwitz opgenomen. Hij overlijdt een maand later, op 30 november 1942.
Zijn vrouw Rojla (43), zijn dochter (6) en zijn zoon (5) worden op 18 december 1942 ingeschreven op de deportatielijst van transport 19. Als uitverkoren doelwit van de SS gaan deze moeder en haar twee kleine kinderen onmiddellijk naar de gaskamer.
Publicatieinfo

ADRIAENS Ward, STEINBERG Maxime (e.a.), Mecheln-Auschwitz, 1942-1944. De vernietiging van de Joden en zigeuners van België, 4 delen, Brussel, 2009.

Dr. Maxime Steinberg & Dr. Laurence Schram