Hana Tannenbaum

Hana Tannenbaum
Hanna Tannenbaum

Hana Tannenbaum, ook Anna genoemd, wordt op 22 juni 1922 geboren in het Poolse stadje Zloczow. Hana’s vader Jacob Aron woont dan al enkele maanden in België waar hij als diamantklover werkt. Hana zal haar vader pas echt leren kennen wanneer ze, acht jaar oud, in 1930 samen met haar moeder Tauba Perlman, haar zorgbehoevende oudere zussen Feiga en Jutta en haar oudere broer Schimon naar België emigreert. Het gezin Tennenbaum vestigt zich vervolgens in de Vosstraat in Borgerhout. 

Wanneer Nazi-Duitsland op 10 mei 1940 België binnenvalt, woont Hana met haar ouders en zussen op Gitschotellei 272 in Borgerhout. Hana’s broer Schimon verblijft sinds 1935 in Charleroi, waar hij leiding geeft aan de zionistische, militaristische Joodse jeugdbeweging Betar. Schimon sterft na een kort ziekbed in Antwerpen op 3 september 1940. 

Hanna, haar ouders en zussen volgen de anti-Joodse verordeningen. Ze registreren zich eind 1940 in het gemeentelijk Jodenregister, krijgen in de zomer van 1941 het stempel “Jood-Juif” op hun identiteitskaart en dragen vanaf juni 1942 de gele Jodenster. Midden augustus 1942 ontvangen de vijf familieleden Tannenbaum een tewerkstellingsbevel (Arbeitseinsatzbefehl). Ze moeten zich op 21 augustus melden in de Dossinkazerne om dwangarbeid in het oosten te gaan verrichten. De familie wordt echter vrijgesteld omdat zowel moeder Tauba als oudste dochters Feiga en Jutta ziek zijn. 

Op 7 oktober 1943 worden Hana, haar ouders en haar zussen in Antwerpen aangehouden door de Sicherheitspolizei-Sicherheitsdienst en opgesloten in de gevangenis in de Begijnenstraat. Enkele weken later volgt hun overbrenging naar de Dossinkazerne in Mechelen, waar de namen van de familieleden Tannenbaum meteen worden toegevoegd aan de deportatielijst van transport XXIII dat op 15 januari 1944 naar Auschwitz-Birkenau zal vertrekken. Het gezin wordt echter geschrapt van de lijst. Moeder Tauba en zussen Feiga en Jutta worden omwille van hun medische toestand op kerstavond 1943 vanuit de Dossinkazerne overgebracht naar het Hulpgodshuis, een verzorgingstehuis voor Joden gelegen in de Wezenhuisstraat in Brussel, waar de drie vrouwen de bevrijding zullen meemaken. 

Hana Tannenbaum
Hana Tannenbaum

Hana en haar vader Jacob Aron, beiden gezond, mogen niet mee naar het verzorgingstehuis en ze worden, ondanks herhaaldelijk aandringen van de Jodenvereniging om het gezin te herenigen, niet vrijgelaten uit het verzamelkamp. Integendeel, hun namen worden toegevoegd aan de deportatielijst van transport XXIV onder de nummers 86 en 87. Deze trein voert vader en dochter op 4 april 1944 naar Auschwitz-Birkenau. Hana’s ketting en hangertje met haar naam erop blijven verweesd achter in de Dossinkazerne, verstopt in een kamer boven de keukens van het verzamelkamp, waar ze in september 1944 gevonden worden door Calixte Vandevelde, een medewerker van de Regie voor Telefonie en Telegrafie (RTT) die de communicatielijnen moet herstellen in gebouwen waar tijdens de bezetting Duitse diensten waren gehuisvest.

 

Vermoedelijk wordt Jacob Aron Tannenbaum meteen bij aankomst in Auschwitz-Birkenau, op 6 april 1944, naar de gaskamer gestuurd. Hana wordt geselecteerd om dwangarbeid te verrichten. Het nummer 76726 wordt op haar arm getatoeëerd. Ze overleeft Birkenau en de dodenmars naar het concentratiekamp Ravensbrück in januari 1945. Op 2 mei 1945 wordt Hana in Neustadt bevrijd. 

Na haar repatriëring naar België, wordt Hana herenigd met haar moeder Tauba en haar zussen Feiga en Jutta. Hana en haar familieleden vestigen zich in Brussel, waar Hana de kost verdient als directiesecretaresse. Eind jaren 1940 ontmoet ze diamantklover en voormalig rabbijn Mendel Kellerman die in 1948 naar België is gekomen om zijn emigratie naar Israël voor te bereiden. Hana en Mendel trouwen op 12 juni 1952 in Antwerpen, waar ze zich zullen vestigen, en krijgen twee kinderen. Hana overlijdt in Amerika op 20 oktober 2017. Ze is dan 95 jaar oud.