Heinz Weintraub

Heinz Weintraub werd geboren in Wenen op 16 augustus 1938. Zijn ouders Schmil Weintraub (11 december 1906) en Brana Reif (24 april 1911) huwden wettelijk op 28 juni 1938 in Wenen, waar ze op dat moment woonachtig waren. Door de dreigende maatregelen tegen de Joden vluchtte de familie, op 30 januari 1939, noodgedwongen naar België. Daar vestigden ze zich op Hovenierstraat 37a, te Antwerpen.

De familie Weintraub kreeg financiële steun van hun familieleden in Amerika. Schmil was landarbeider, maar kreeg geen werkvisum om in België aan de slag te gaan. Op het einde van 1939 verhuisden ze naar Korte van Ruusbroecstraat 12, eveneens te Antwerpen. Niet veel later vestigde de familie zich op Van der Meydenstraat 28, in Borgerhout. Daar werd hun tweede zoon Maurice op 29 januari 1940 geboren. Door de uitbreiding van het gezin, verhuisden ze naar Marinisstraat 2, ook in Borgerhout. Dit was eveneens het laatst gekende adres voor de deportatie.

Tijdens de eerste twee jaren van de bezetting, voerden de Nazi’s 17 anti-Joodse maatregelen in. Eind 1940 beval de Duitse bezetter bijvoorbeeld dat alle Joden zich moesten registreren in de gemeentelijke Jodenregisters. Brana gehoorzaamde en werd op 2 december 1940 geregistreerd in het Jodenregister van Borgerhout, waar zij op dat moment woonachtig was. Ook vermeldde ze haar kinderen. Zij dienden zich niet individueel te registreren, aangezien ze jonger dan 15 jaar waren. Schmil registreerde zich pas op 8 maart 1940. Op 27 mei 1942 werd de Jodenster ingevoerd in België. Alle Joden vanaf 6 jaar waren verplicht om de ster zichtbaar te dragen op hun kledij. Op het Jodenregister werd dit aangeduid met een stempel. Bij Schmil en Brana was dit het geval.

 

Brana had een zus die ook naar België was gevlucht. Rosalia Reif (28 juli 1905) kwam al op 29 september 1938 naar Antwerpen, waar ze zich op Provinciestraat 257 vestigde. Ze werd op 30 november 1939 opgenomen in het vreemdelingenregister. Ook Rosalie gehoorzaamde het bevel van de Duitsers om zich te registreren in het Jodenregister. Dit deed ze op 18 december 1940 in Antwerpen, waar ze op dat moment woonachtig was. Een tijd later verhuisde ze naar Kroonstraat 208, te Borgerhout. Dit was het laatste gekende adres voor de deportatie.

Vanaf juli 1942 lokten de nazi’s duizenden Joden naar de Dossinkazerne in Mechelen met het zogenaamde Arbeitseinsatzbefehl (AB): de geadresseerde Joodse man of vrouw moest zich melden voor arbeid in het oosten. Wie weigerde werd bedreigd met ernstige straffen, zoals aanhouding van zijn of haar familie. Wanneer de oproep voor een zogezegde ‘tewerkstelling’ te weinig Joden naar Mechelen lokte, ging de Sipo-SD over tot massa-acties, dikwijls ’s nachts, waarbij honderden Joden gearresteerd werden. Tijdens de maanden augustus en september van het jaar 1942 vonden er in Antwerpen drie grote razzia’s plaats. Met de eerste razzia (15-16 augustus) werden ook Brana, Heinz, Maurice en Rosalia opgepakt en overgebracht naar de Dossinkazerne in Mechelen. Daar werden ze als nummers 873 (Rosalia), 874 (Brana), 875 (Heinz) en 876 (Maurice) aan boord van Transport IV, op 18 augustus 1942, naar Auschwits-Birkenau gedeporteerd. Vanaf dan verdween elk spoor van hen. De datum, plaats en exacte omstandigheden van hun dood zijn ons onbekend. Zij overleefden in elk geval de kampen niet.

Schmil Weintraub werd niet opgepakt tijdens de razzia’s. Hij was sinds het begin van de zomer van 1942 werkzaam in Camiers, Noord-Frankrijk, voor de firma H. Micka. Zij stonden mee in voor de bouw van de Atlantikwall, een lange verdedigingslinie van de Duitsers aan de westkust van West-Europa. Ook hier werden Joden via een Arbeitseinsatzbefehl gerekruteerd. Doordat er het steeds minder Joden zich aanmeldde in de Dossinkazerne en ook de arrestaties verminderden, werden Joden vanuit Noord-Frankrijk geselecteerd en via Mechelen gedeporteerd. Zo werd er een Transport samengesteld op 29 oktober 1942 en naar het station van Muizen gebracht. Daar werd het op 31 oktober vastgekoppeld aan Transport XVI of XVII die samen vanuit de Dossinkazerne kwamen, met als eindbestemming Auschwitz-Birkenau. Schmil werd als nummer 897 aan boord van Transport XVI gedeporteerd. Vanaf dan verdween elk spoor van hem. De datum, plaats en exacte omstandigheden van zijn dood zijn ons onbekend. Hij overleefde in elk geval de kampen niet.

Morien De Backer
Stagiaire