Jenny Birnbaum

Het verhaal van Jenny Birnbaum

Voorwerpen uit de collectie van kampoverlevende Jenny Birnbaum zijn te zien in de vitrine op de gelijkvloer vanaf 28 februari 2024.

(Scrol naar beneden om foto’s te bekijken.)

Schenja Birnbaum werd op 19 april 1929 geboren in Keulen, Duitsland, als de oudste dochter van Simon Birnbaum en Salka Flescher. Het meisje werd liefdevol Jenny genoemd. Na haar werden nog twee broertjes en een zusje geboren: Esther oftewel Erna op 8 november 1931, Joseph op 26 december 1932, en Herschel op 4 november 1936.

Na de machtsovername door de nazi’s in Duitsland in 1933 werd de familie Birnbaum zwaar getroffen door antisemitische vervolgingen. Jenny’s vader Simon, die een schoenmakersatelier bezat, werd gedwongen zijn machines een voor een te verkopen om in de behoeften van zijn gezin te voorzien. Op 28 oktober 1938 organiseerden de nazi’s de Polenaktion: 8.000 Poolse Joden, waaronder Simon Birnbaum, werden gearresteerd en verdreven naar Zbąszyń, een Poolse stad net over de Duitse grens. Daar werd provisorisch een groot vluchtelingenkamp ingericht. De verdreven Joden, beroofd van alles, leefden er in ellendige barakken en waren afhankelijk van schaarse voedselvoorziening. In dit niemandsland – zowel Duitsland als Polen weigerden hen op te nemen – zaten deze mannen, vrouwen en kinderen maandenlang geblokkeerd.

 

 

Joden werden bijeengebracht in de militaire kazerne van Zbąszyń

Salka en haar vier kinderen bleven in Keulen achter. Tijdens de Kristallnacht (9-10 november 1938) moesten ze machteloos toezien hoe het schoenmakersatelier van vader Simon volledig werd vernield. Geconfronteerd met zoveel geweld, bedacht Salka het plan om haar oudste dochter Jenny via het Rode Kruis naar België te sturen. Salka was immers steeds in contact gebleven met de familie Mayer waarvoor ze nog had gewerkt en die in 1938 al in Antwerpen woonde. Salka vroeg hen om hulp, en de familie Mayer stemde ermee in Jenny op te vangen.

Jenny kreeg de toelating van de Duitse overheid om het land te verlaten, maar het meisje weigerde te vertrekken zonder haar zus Esther. Moeder Salka slaagde er vervolgens in om haar twee dochters in te schrijven voor een Kindertransport naar België, georganiseerd door de Centrale Raad van de Joden in Duitsland. Jenny en Esther kwamen op 24 december 1938 in België aan.

 

 

 

Duitse en Oostenrijkse jongens die in België zijn aangekomen via Kindertransporten, voor het Speyer-verblijf in Anderlecht, België, 1939 © Sammlung Walter Reed
Jenny Birnbaum
Joseph, Jenny en Esther in België © Kazerne Dossin, Mechelen – Coll. Birnbaum

Jammer genoeg bleek bij hun aankomst in Antwerpen de familie Mayer al naar New York te zijn vertrokken. Er moest daarom snel een ander pleeggezin voor Jenny en Esther worden gevonden. De familie Lemarchand in Groot-Bijgaarden nam de zusjes Birnbaum onder hun hoede. Jenny werd echter mishandeld en uitgebuit als huishoudster en dienstmeid. Ondertussen wanhopig geworden door hun situatie in Duitsland, besloot moeder Salka begin 1939, om ook oudste zoon Joseph naar de Lemarchands in België te sturen. Op 3 mei 1939 werd de jongen in Groot-Bijgaarden herenigd met zussen Jenny en Esther.

 

Toen Nazi-Duitsland op 10 mei 1940 België binnenviel, woonden Jenny, Esther en Joseph nog steeds bij de familie Lemarchand, waar ze zo goed als mogelijk hun leven verder zetten. In 1942, werden de kinderen als Joodse leerlingen uitgesloten van hun niet-Joodse school. De Lemarchands besloten daarop de drie te scheiden omdat ze niet langer voor hen konden zorgen. Jenny bleef bij het gezin, terwijl Joseph naar het Joodse weeshuis van Jonas Tiefenbrunner in Brussel werd gestuurd. Esther werd opgevangen in Sint-Joost-ten-Node door haar literatuurdocent Mariette De Guchteneere en diens man Robert Duquenne. Op 15 oktober 1943 verhuisden de Lemarchands van Groot-Bijgaarden naar Genval, ongeveer dertig kilometer van Brussel, waarbij ze Jenny mee namen. Ze verhuurden hun “beschermelinge” aan een ander gezin waar het meisje als dienstmeid werkte.

Op 19 april 1944 werd Jenny vijftien jaar oud en moest ze, volgens de Belgische wet, haar identiteitskaart aanvragen op het gemeentehuis in Genval. Een van de plaatselijke ambtenaren gaf haar aan bij de bezetter. Op 23 mei 1944, om 5 uur ’s ochtends, stormden twee Feldgendarmen het huis van de familie Lemarchand in Genval binnen en sleepten Jenny uit bed.

Jenny Birnbaums identiteitskaart, uitgegeven in Genval kort voor haar arrestatie © Algemeen Rijksarchief, Dienst Oorlogsslachtoffers, Brussel – Coll. Relieken
Jenny Birnbaum
Kaart van concentratiekampen en Kommandos ©http://les-sanglots-longs-des-violons.eklablog.com/carte-camps-de-concentration-du-reich-a112809518

Na een korte periode in de gevangenis van Nijvel werd Jenny Birnbaum overgebracht naar het SS-verzamelkamp voor Joden in Mechelen, beter bekend als de Dossinkazerne. Op 26 mei 1944 verscheen haar naam daar op de deportatielijst van Transport XXVI, het laatste transport met Joden dat België zou verlaten. Dit konvooi voerde Jenny op 31 juli 1944 naar Auschwitz-Birkenau. Na de selectie oordeelden de SS’ers dat Jenny geschikt was om te werken. Ze werd naar Birkenau gestuurd, waar het nummer A24045 op haar linkerarm werd getatoeëerd. Daarna moest ze dwangarbeid verrichten. Het jonge meisje, op zoek naar schoonheid en troost, verzamelde enkele kleine voorwerpen die ze gedurende haar hele verblijf in het concentratiekamp wist te behouden

Op 27 oktober 1944 werden veel vrouwen in Auschwitz-Birkenau door de nazi’s ‘geëvacueerd’. Jenny kwam terecht in Landsberg, een bijkamp van Dachau. Ze werd ingedeeld bij de ploeg van de wasserij, waar ze de kleren van de doden moest wassen. In het voorjaar van 1945 werd Jenny erg ziek. Toch moest ze op dodenmars vertrekken naar het kamp Kaufering, nabij Landsberg

Jenny Birnbaum overleefde alle beproevingen. Ze werd in Kaufering door Amerikaanse troepen bevrijd en werd op 24 mei 1945 naar België gerepatrieerd. Daarop keerde ze terug naar de familie Lemarchand in Genval. Pas in 1946 werd Jenny herenigd met haar broer Joseph en zus Esther, die de oorlog in de onderduik overleefden en die in 1946 opnieuw bij Esthers lerares inwoonden.

Na de oorlog ontvingen Jenny, Esther en Joseph nooit meer enig nieuws van hun ouders of hun jongere broer die naar Polen waren gedeporteerd. Simon Birnbaum, Salka Flescher en Herschel Birnbaum werden op 11 juli 1939 herenigd in Stanislawow, Polen. De exacte datum, plaats en omstandigheden van hun dood zijn niet bekend. Ze kunnen zijn omgekomen in het getto van Stanislawow tussen juni 1942 en juni 1943, of in het vernietigingscentrum Belzec vóór april 1943.

Jenny trouwde na de oorlog met Raymond Camberlin, die al een dochter genaamd Manon had uit een eerder huwelijk. Jenny zorgde voor het meisje alsof het haar eigen dochter was. Jenny en Raymond kregen ook samen een dochter die Brigit heet. Het gezin vestigde zich in Frankrijk. Jenny Birnbaum sprak pas vanaf 2001 over haar leven tijdens de oorlog. Ze was toen al 72 jaar oud. Haar broer Joseph beschreef haar als “een vasthoudende, moedige kleine vrouw die, ondanks wat ze had meegemaakt, optimistisch was en graag lachte en grapjes maakte”.

Jenny Birnbaum overleed op 16 maart 2019.