Kurt Morgenstern

Kurt Morgenstern werd geboren op 14 oktober 1889 te Wenen. Hij was van beroep koopman in textiel. Zijn echtgenote Adelheid Kerbler, geboren op 23 juli 1902, woonde al sinds 1937, gescheiden van haar man, in Londen. In Oostenrijk was Kurt sinds 1929 lid van de Sociaaldemocratische Partij. Wegens de Anschluss van Oostenrijk bij nazi-Duitsland in 1938 en het groeiende succes van Hitlers partij, die geen andere politieke stromingen duldde, verruilde Kurt Wenen eind 1938 voor Luxemburg stad. Op 11 oktober 1938 vroeg hij aan de Belgische ambassade in het Groothertogdom Luxemburg onder het statuut van politieke vluchteling een visa aan om naar Antwerpen te reizen. In 1930 bezocht Kurt namelijk 4 weken lang de stad voor de wereldtentoonstelling, mogelijks vanwege zijn achtergrond als handelaar. Hierdoor was hij bekend met Antwerpen en had hij er nog kennissen, zoals bijvoorbeeld goede vriend Hermann Slyper. Kurt beoogde 4 weken te verblijven bij Hermann, die op de Avenue Britannique 21 woonde. Kurts bezoek aan België was dus een logische volgende tussenstap in zijn emigratie. Hij wilde naar Engeland waar echtgenote Adelheid woonde of de Verenigde Staten, waar hij zich uiteindelijk samen met zijn echtgenote wilde vestigen.

De Belgische ambassade in het Groothertogdom Luxemburg kon instemmen met Kurts aanvraag voor een visum, op voorwaarde dat hij gemachtigd was om legaal in Luxemburg te verblijven. Aangezien Kurts verblijfadres in Luxemburg-stad slechts een hotel in de Rue Strasbourg betrof, had hij wellicht geen geldige verblijfsdocumenten. Hij kreeg dus ook geen visum voor België. Daarop besloot Kurt illegaal naar België te vertrekken. Kurt reed met de auto door Duitsland tot op 2 uur wandelen van de Belgische grens, om dan de laatste 2 uur te voet af te leggen. Eens in België pendelde hij met de trein tot in Schaarbeek waar hij aankwam op 5 oktober 1939. Een kleine 2 maanden later verhuisde Kurt naar de Frankrijklei 160 te Antwerpen. Daar liep hij bij een controle tegen de lamp toen bleek dat hij geen geldige verblijfsvergunning voor België had. Kurt was namelijk wel 2 keer naar het vreemdelingbureel (respectievelijk in Schaarbeek en Antwerpen bij de verhuizingen) geweest om zijn verblijf te gaan registreren, maar had nooit de bevestiging gehad dat hij mocht blijven.

Na meerdere gerechtelijke procedures in Antwerpen moest Kurt vanwege het ontbreken van een Belgische verblijfsvergunning en een slechte gezondheidstoestand het land uit. Hij keerde op 29 maart 1940 terug naar Luxemburg-stad, waar hij zich vestigde op de Place du Théâtre 7. Meerdere documenten tonen echter aan dat Kurt in zijn tijd in België een grote kennissenkring opgebouwd had. Vermoedelijk ook daardoor keerde hij op 12 augustus 1940 weer naar Schaarbeek terug. Twee dagen later al, slaagde Kurt er wel in om een geldige vreemdelingenidentiteitskaart te verkrijgen in België.

Op 3 september 1942 werden de 52-jarige Kurt en zijn 9 jaar jongere zus Lily Morgenstern als gevangenen ingeschreven in de Dossinkazerne. Hoe Kurt en Lily in de kazerne terecht kwamen is niet exact geweten, het is wel zeker dat dit niet gebeurde door een arrestatie bij een razzia of doordat ze in gingen op het bevel om in het Oosten te gaan werken. Na 5 dagen in de Dossinkazerne opgesloten te zitten vertrokken Kurt en Lily op 8 september 1942 met transport VIII naar Auschwitz-Birkenau. Geen van beiden overleefde de deportatie. Kurts echtgenote Adelheid overleefde in Engeland de oorlog. Ze emigreerde later naar Brazilië.

Tist Govaert
Stagiair