Lilly Lenz

Lilly Salva Lenz werd op 16 september 1910 in Keulen geboren als dochter van Henriëtte Schwarz en Hermann Lenz. Hermann overleed in 1924, en Lilly verhuisde in september 1937 met haar moeder naar Amsterdam. Daar verbleven ze op verschillende adressen, tot Lilly alleen haar intrek nam in de Waalstraat 41 III. In februari 1940 woonde ze gedurende korte tijd in de Amstellaan 7 II. Daar maakte ze in mei 1940 het begin van de oorlog mee, toen Nazi-Duitsland tegelijkertijd Nederland, België en Frankrijk binnenviel. In augustus 1940 verhuisde Lilly naar het bovenhuis van de Euterpestraat 131. Het is zeker dat haar moeder ook op dat adres verbleef. In april 1942 verhuisde Lilly echter in haar eentje naar de Patroclosstraat 1 I. Dit is Lily’s laatste bekende adres. Haar moeder Henriëtte bleef in Nederland: zij werd in maart 1943 vanuit kamp Westerbork naar Sobibor gedeporteerd, waar ze werd vermoord.

Siegfried Steinhagen werd op 27 januari 1917 in Berlijn geboren als zoon van Max Steinhagen en Selma Klopfer. In maart 1939 verhuisde Siegfried in zijn eentje naar Amsterdam, waar hij zijn intrek nam in de Jan van Eijckstraat 12 I. Daarna verhuisde hij nog meerdere malen; in februari 1940 naar de Rubensstraat 64 II, waar hij het begin van de oorlog meemaakte, en in mei 1941 achtereenvolgens naar de Cliostraat 20 I en het Olympiaplein 101 III. Volgens de fiche in de cartotheek van de Nederlandse Joodse Raad werkte Siegfried als kantoorbediende. Wellicht leerden Siegfried en Lilly elkaar kennen in Amsterdam, maar het is niet bekend wanneer zij trouwden.

Siegfried moest zich klaarblijkelijk op 19 juli 1942 aanmelden om in Westerbork geïnterneerd te worden. Dat was waarschijnlijk de reden waarom Siegfried en Lilly naar België vluchtten in juli 1942. Vermoedelijk werden ze niet lang na aankomst – of zelfs bij het oversteken van de grens – opgepakt en vervolgens opgesloten in het Auffanglager Breendonk. Tot de inrichting van de Dossinkazerne als verzamelkamp eind juli 1942, belandden de meeste Joodse gevangenen in Breendonk. Joodse gevangenen uit Breendonk werden in groepen overgebracht naar Mechelen en toegevoegd aan de transporten.
Op 2 september 1942 werden Lilly en Siegfried in de Dossinkazerne ingeschreven op de deportatielijst van Transport VIII, onder de nummers 452 en 453. Volgens die lijst was Siegfried metaalarbeider en Lilly kantoorbediende. Transport VIII bestond voor een deel uit Joden die opgepakt waren tijdens de razzia’s in Antwerpen en Brussel aan het eind van augustus en het begin van september, en de laatste ‘arbeidsplichtigen’. Het transport vertrok op 8 september met 1000 gedeporteerden en maakte een tussenstop in Kosel, waar alle mannen tussen de 15 en 50 jaar, maximaal 276, moesten uitstappen om verdeeld te worden over dwangarbeiderskampen. Vermoedelijk werden Lilly en Siegfried hier gescheiden en werd Siegfried vanuit Kosel naar een werkkamp gebracht. Hij overleefde het niet.

De rest van het transport stopte aan de Judenrampe tussen Auschwitz en Birkenau. De overige gedeporteerden werden er geselecteerd. 639 van hen werden meteen vergast. Lilly werd als dwangarbeidster geselecteerd en tot het werkkamp toegelaten. Haar overlijden op 29 september 1942 werd opgetekend in de Sterbebücher van Auschwitz.

Max Van Lint
Stagiair