Paul Halter

Paul Halter werd geboren op 10 oktober 1920 in Genève. Hij was een jaar oud toen hij met zijn ouders, Jozef Halter en Ryfka Horowitz, Joden afkomstig uit Polen, naar België immigreerde.

Gedeporteerd vanuit de Dossinkazerne op 20 september 1943 met transport 22A
Paul Halter in 1942
Paul Halter werd geboren op 10 oktober 1920 in Genève. Hij was een jaar oud toen hij met zijn ouders, Jozef Halter en Ryfka Horowitz, Joden afkomstig uit Polen, naar België immigreerde. Zijn ouders worden in augustus 1942 aan de Zwitserse grens aangehouden en op 21 augustus met transport 22 vanuit het verzamelkamp van Drancy in Frankrijk naar Auschwitz gedeporteerd. Zij laten geen verdere sporen na.
Na de exodus van mei 1940 schrijft hij zich in aan de Université Libre de Bruxelles aan de faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Hij sluit aan bij de clandestiene Etudiants Socialistes Unifiés. Nadat de universiteit zichzelf opheft om te ontsnappen aan overname door de bezetter, neemt Paul Halter deel aan de organisatie van clandestiene cursussen. Hij wordt gerekruteerd door het Brussels Korps van de Partizanen. Op 26 januari 1943 ontsnapt hij ternauwernood aan een arrestatie bij het vuurgevecht waarbij zijn commandant “Stal”, Albert Laurent, veteraan van de Internationale Brigades, gevat wordt. “Stéphane”, alias Paul Halter, volgt hem op aan het hoofd van een compagnie Partizanen die nog in de lente van 1943 wordt uitgedund. Talrijke jonge Joodse verzetsmannen worden als Jood of wegens verzetsactiviteiten aangehouden. In de avond van 20 mei 1943 organiseert Paul Halter de redding van een groep Joodse kinderen die in hun onderduikplaats waren ontdekt. Een ploeg jodenjagers van de Sipo-SD, begeleid door de Joodse verklikker “Gros Jacques”, alias Icek Glogowski, was die ochtend binnengevallen in het klooster Très-Saint Sauveur aan de Clémenceaulaan in Anderlecht. In het klooster zijn 15 Duitse Joodse meisjes ondergedoken. Verrast door het aantal ondergedoken meisjes, laten de Duitsers weten ze de volgende ochtend te zullen komen halen. De kinderen waren er geplaatst door het Joods Verdedigingskomiteit – met bemiddeling van priester Jan Bruylants, pastoor van de parochie van de Onbevlekte Ontvangenis in Kuregem-Anderlecht, de oude “Joodse” wijk. Bernard Fenerberg, een jonge Jood die zijn maaltijden bij de priester nuttigde, informeert Halter over de Duitse plannen. Met medeplichtigheid van de Zusters zal Halter met zijn groep de kinderen ‘ontvoeren’, dit tot grote woede van de Sipo-SD van Brussel.
Paul Halter wordt aangehouden op 16 juni 1944. Hij brengt drie maanden door in vooronderzoek in de gevangenis van Sint-Gillis. Bij gebrek aan bewijzen levert men hem op 1 september als Jood over aan de Kazerne Dossin. Het transport 22 B van Joden met Belgische nationaliteit brengt hem naar Auschwitz. Na selectie stuurt men hem naar de koolmijnen van Fürstengrübe, een Kommando van het hoofdkamp.
Hij neemt niet deel aan de grote evacuatie van het kamp op 18 januari 1945 en blijft achter bij de zieken. Vooraleer de achtergebleven zieken neergeschoten worden, weet hij echter te ontsnappen en naar de Sovjetlijnen door te breken. Het Rode Leger bevrijdt het kamp op 27 januari. Hij wordt heel snel gerepatrieerd over Odessa en Marseille en komt als een van de eerste overlevenden in Brussel toe op 5 april 1945.
Publicatieinfo

ADRIAENS Ward, STEINBERG Maxime (e.a.), Mecheln-Auschwitz, 1942-1944. De vernietiging van de Joden en zigeuners van België, 4 delen, Brussel, 2009.

Dr. Maxime Steinberg & Dr. Laurence Schram