Rosa Morgenstern

Rosa Morgenstern werd geboren op 25 augustus 1892 te Strusow, Polen. Met haar ouders verhuisde ze vanuit Polen naar Wenen, waar ze zou verblijven tot aan het eind van het jaar 1938. Door het groeiende succes van Hitler en de onderdrukking die zijn partij voor de Joden met zich mee bracht werd de situatie echter onhoudbaar voor Rosa. Rosa’s nationaliteit werd immers afgenomen door de nazi’s en ze werd zo een politiek vluchteling. Via haar contacten in België werd er een Antwerpse advocaat ingeschakeld die in contact stond met de Belgische veiligheidsdienst. Rosa’s plan was om naar Fallsburg (New York), waar ook haar ouders verbleven, te migreren. Het proces om een visum te krijgen om te migreren naar de VS was al opgestart bij de Amerikaanse ambassade te Wenen. Zij zouden dit doorgeven aan de Amerikaanse ambassade in Antwerpen. Advocaat Claessens bracht de Belgische veiligheidsdienst hier op 17 december 1938 van op de hoogte. Daarbij vroeg hij ook officieel aan of Rosa legaal kon verblijven in België tot het moment dat al haar papieren in orde gebracht waren om naar de VS te vertrekken. Op het moment van schrijven waren de twee zussen van Rosa, Braina en Ides Morgenstern, reeds in België aan het wachten op hun vertrek.

Rosa kwam aan op 25 augustus 1939 in Schaarbeek en verbleef in de Rue l’Olivier 29. Over haar reis van Wenen naar België is geweten dat ze door Duitsland kwam en te voet de grens overwandelde. Ze vertrok in Wenen op 24 augustus en kwam aan op 25 augustus 1939. Op het moment dat ze in België aangekomen was hadden haar zussen reeds de oversteek naar de VS volbracht. Samen met hun broer Adolf verbleven ze in het ‘Flagler Hotel’ te Fallsburg. Rosa’s broer en zussen sponsorden het verblijf van Rosa in België. Na haar inschrijving bij het vreemdelingenbureel te Schaarbeek op 31 augustus mocht Rosa één maand in België verblijven. Echter woonde ze na 30 september nog steeds in Schaarbeek desondanks dat haar tijdelijke reispas van een maand verlopen was. Op 13 november 1939 werd Rosa ingeschreven, dit keer in het vreemdelingenregister. Ze kreeg daarbij een tijdelijke verblijfsvergunning die geldig was tot 13 mei 1940. Deze vergunning zou nog enkele keren verlengd worden. Rosa verhuisde van Schaarbeek naar Etterbeek waar ze ongeveer twee en een halve maand verbleef. Daarna verhuisde ze via de Rue Rogier 156 naar de woning die een broer genaamd Fischel-Philippe huurde in de Rue de la Fraternité 25 te Schaarbeek.

De woning van Fischel was de laatste verblijfsplaats voor zowel hem als Rosa. Hoe Rosa in de Dossinkazerne terecht kwam is niet exact geweten. Het is wel duidelijk dat haar naam op 2 februari 1943 werd geregistreerd in de kazerne. Ook haar broer meldde zich op 48-jarige leeftijd aan in de kazerne. Rosa en Fischel ontmoetten elkaar daar niet aangezien Fischel al op 18 augustus 1942 gedeporteerd werd met Transport IV. Het is niet geweten om welke reden en wanneer Fischel zich naar de Kazerne begaf. Rosa vertrok op 50-jarige leeftijd na ruim 2 maanden opgesloten te zijn geweest in de kazerne met Transport XX naar Auschwitz-Birkenau. Zowel Rosa als Fitschel overleefden de deportatie niet.

Tist Govaert
Stagiair