Simon Gronowski

De elfjarige Simon kwam in Mechelen terecht, maar wist uit een deportatietrein te ontsnappen.

Simon Gronowski met zijn moeder en zus Ita. Bron: Kazerne Dossin, Fonds Gronowski
Simon Gronowski met zijn moeder en zus Ita. Bron: Kazerne Dossin, Fonds Gronowski

Simon Gronowski wordt geboren in Ukkel in 1931 en is dus een oorlogskind. Hij is de zoon van Léon Gronowski en Chana Kaplan, afkomstig uit Polen en Litouwen. Als twintiger was zijn vader Polen ontvlucht omwille van de uitzichtloze situatie voor Joden. Na een paar eerste harde jaren in België laat hij Chana overkomen. Ze trouwen in 1923. Hun eerste kindje, Ita, komt in 1924. Zeven jaar later komt Simon. Het gezin woont in Etterbeek en heeft een lederwinkel, ‘Au Sally’. Ita is een voorbeeldige leerlinge aan het Lyceum van Elsene. Ze is de beste in Grieks en Latijn. Ook is ze een klassiek pianiste. Simon gaat naar de Etterbeekse Basisschool en is een welpje in de scouts.

Aan hun rustig en mooie leven komt een einde wanneer Duitsland op 10 mei 1940 België binnenvalt. Maanden gaan voorbij en de haat tegen de Joden wordt steeds voelbaarder. Er komen verschillende anti-joodse wetten. Zo moeten Joden zich verplicht registeren in hun gemeentes, mogen ze het beroep van ambtenaar, leraar, journalist of advocaat niet meer uitoefenen en worden ze vanaf juni 1942 gedwongen om een gele ster te dragen. Er worden steeds meer mensen opgeroepen om zogezegd te gaan werken in het oosten. Bij grootscheepse razzia’s worden vele honderden Joden opgepakt. In België worden naast de Joden ook Roma, Sinti en verzetsstrijders vervolgd en gearresteerd.

Simon Gronowski met zijn moeder en vader. Bron: Kazerne Dossin, Fonds Gronowski
Simon Gronowski met zijn moeder en vader. Bron: Kazerne Dossin, Fonds Gronowski
Simon Gronowski met zijn moeder. Bron: Kazerne Dossin, Fonds Gronowski
Simon Gronowski met zijn moeder. Bron: Kazerne Dossin, Fonds Gronowski

Het gezin Gronowski besluit om onder te duiken in een klein appartement op de eerste verdieping van een huis in Sint-Lambrechts-Woluwe. Ze leven hier van 1 september 1942 tot 17 maart 1943. De dag dat Simon, zijn zus en moeder door de Gestapo worden opgepakt, is Léon niet thuis. Hij ligt in het ziekenhuis met een inzinking en kan zo ontsnappen aan de verklikking. Eerst wordt Simon enkele dagen opgesloten in de kelder van de Gestapo op de Brusselse Louizalaan. Daarna worden ze in vrachtwagens overgebracht naar de Mechelse Dossinkazerne. Dit is een doorgangskamp waar Joden, Roma en Sinti verzameld worden om weggevoerd te worden. Niemand weet precies waarheen. Na een maand in de kazerne krijgen Simon en zijn mama op 18 april 1943 het bevel om met de volgende trein te vertrekken. Dat is transport XX van 19 april 1943. Ita, die op haar zestiende voor de Belgische nationaliteit kon kiezen, blijft in Mechelen. Op dat moment deporteren de nazi’s de Belgische Joden nog niet. Het twintigste konvooi vertrekt zo met 1.600 gevangenen richting Auschwitz-Birkenau.

Toevallig is het twintigste konvooi het transport dat door drie jonge mannen, Youra Livschitz, Jean Franklemon en Robert Maistriau wordt overvallen. Ter hoogte van Boortmeerbeek slagen ze erin een wagon open te maken. Zo kunnen zeventien mensen uit de trein springen. Maar ook uit andere wagons ontsnappen mensen, ditmaal omdat ze van binnenuit een doorgang forceerden. Ter hoogte van Borgloon, springt Simon uit de trein. Zijn mama zet hem op de treeplank en laat hem op het goede moment los. Zelf waagt ze de sprong niet. Maar haar zoon van elf ontsnapt zo aan de gaskamer die hem te wachten stond. Mensen uit de omgeving zorgen ervoor dat hij terug naar Brussel kan. Een dag later is Simon herenigd met zijn vader. Tot het eind van de oorlog zitten ze beiden ondergedoken, op verschillende adressen. Ze schrijven wel brieven naar elkaar. Het zou nog 17 maanden duren voor Brussel wordt bevrijd.

De mama van Simon werd onmiddellijk vergast bij haar aankomst in Auschwitz-Birkenau. Ita werd op 20 september 1943 op transport XXII gezet. Ook zij werd onmiddellijk bij aankomst omgebracht. Op 9 juli 1945 sterft Simons vader uit wanhoop in hun huis in Etterbeek. De veertienjarige Simon moet nu alleen verder. Door het huis van zijn ouders te verhuren, slaagt hij erin zijn studies te betalen. Zo wordt hij advocaat en doctor in de rechten.

Vandaag is Simon doctor in de rechten en advocaat in Brussel. Hij is een jazzpianist en gelukkige grootvader.

Publicatieinfo

Lesmap bij bezoek aan Kazerne Dossin voor basisscholen. Bekijk hier.

Marjan Verplancke
Voormalig Hoofd Publiekswerking