Adolf (Abraham) Mendelsohn

Een Joodse familie uit de wijk Leopoldstadt in Wenen in de jaren 1930. Adolf Mendelsohn was de broer van mijn grootmoeder, Jetty Katz Mendelsohn Bock. Het is het verhaal van een familie op de vlucht voor de Nazi’s.

Adolf (Abraham) Mendelsohn, ook bekend als Abraham Mendelsohn, werd geboren op 25 september 1887 in Wenen, Oostenrijk. Abraham woonde in het tweede district van Wenen, bekend als Leopoldstadt. In mei 1912 trouwde Abraham met Elsa Semo (geboren op 16 februari 1890). Elsa Semo kwam uit een lange lijn van Sefardische Joden. Haar familie migreerde van Turkije naar Wenen.  Elsa en Abraham hadden een dochter, Alice Valerie.  Abraham was scheikundig ingenieur en werkte als leerverver in het eerste district.

Ten tijde van de Anschluss in maart 1938 was Abraham 51 jaar oud, Elsa 48 en Alice 25. Het gezin maakte plannen om asiel aan te vragen in België. Alice en haar toekomstige echtgenoot Friedrich Markus vertrokken eerst, in september 1938. Abraham en Elsa volgden in december.  Beide families woonden in België tot de Duitse bezetting van België in mei 1940. Kort daarna vluchtten ze allemaal naar de zuidelijke, onbezette zone van Vichy Frankrijk.

De twee families scheidden van elkaar. In oktober 1940 werden Abraham en Elsa gearresteerd en geïnterneerd in Camp de Gurs, een concentratiekamp voor Joden bij de Spaanse grens. Ze bleven daar 14 maanden, tot november 1941. Samen met een groep van 51 gezinnen werden ze naar het opvangcentrum van Chansaye gestuurd.

Het opvangcentrum van Chansaye was gevestigd in een voormalig hotel, de Auberge de la Roch d’Ajoux in het departement Rhône. Het centrum, geopend door abbé Alexandre Glasberg, aartsbisschop van Lyon, werd opgericht om geïnterneerden uit concentratiekampen te redden en hen in normalere levensomstandigheden onder te brengen. Abraham en Elsa bleven 9 maanden in Chansaye. In augustus 1942 kwam er een nieuwe richtlijn voor de Vichy-politie: alle  Joden die na 1 januari 1936 in Frankrijk waren aangekomen, moesten worden gearresteerd en gedeporteerd. Geïnformeerd over de komende razzia werden de 87 mensen die in het centrum woonden in September op verschillende locaties in de omgeving ondergebracht. Van de 87 mensen die in het centrum woonden, werden er slechts vijf opgepakt. Onder die vijf waren Abraham en Elsa Mendelsohn.

Op 24 september 1942 werden Elsa en Abraham Mendelsohn getransporteerd naar Rivesaltes en vandaar naar Drancy. Op 27 september 1942 kwamen Elsa en Abraham aan in Auschwitz, waar ze naar de gaskamers werden gestuurd en vermoord.

Elsa was 52 jaar oud en Abraham 55.

In 2012 werd een gedenkbord geplaatst voor het opvangcentrum van Chansaye, ter herinnering aan de slachtoffers van de razzia van september 1942. Op de lijst met namen staan Elsa en Adolf Mendelsohn met de tekst “als eerbetoon aan de nagedachtenis van de zes slachtoffers van rassenhaat door de nazi’s en hun handlangers omdat zij als jood waren geboren”. De zesde naam is die van de 24-jarige David Donoff, de directeur van het centrum, die in juni 1944 in Lyon door de Gestapo werd geëxecuteerd.

 

 

Geoffrey Buck, Los Angeles.