Catharina Aldewereld en Samson Cohen

Op 22 september 1942 maakt Isaac Cohen zich ernstig zorgen om het gezin van zijn zoon. Hij schrijft een brief naar de Vereniging van Joden in België om nieuws over hen te krijgen, over hun verblijfplaats, waar hij hen kan bereiken…

© KD, Fonds MNR

Isaac Cohen weet niet wat er met zijn familie is gebeurd. Hij schrijft zijn brief bijna twee weken nadat de tragedie plaatsvond.

Catharina (38 jaar) en haar kinderen Jackie (12 jaar) en Betsie (8 jaar) werden opgepakt in hun woning in de Oudedonklaan 97 in Deurne. Vader Samson werd al eerder als dwangarbeider naar Noord-Frankrijk gestuurd. Moeder en kinderen verblijven een tiental dagen in de Dossinkazerne voor ze op 8 september op hun dodelijke reis vertrekken.

De transportlijst waarop Catharina, Jackie et Betsie staan ingeschreven. © DGVG-Bruxelles/DGOS-Brussel

Een moeder met twee kleine kinderen heeft geen schijn van kans om in Auschwitz-Birkenau door de selectie te raken.  Ze worden onmiddellijk na aankomst vermoord.

Betsie en Jackie in 1940. © KD, Fonds Werkendam

De selectie in kwestie wordt uitgevoerd door Dr. Kremer, dokter bij de SS te Auschwitz-Birkenau. Voor hem zijn deze transporten al routine geworden. Het tafereel verdient slechts een luttel zinnetje in zijn dagboek.

© Państwowe Muzeum Auschwitz-Birkenau w Oświęcimiu
Dagboek van Dr. Kremer op 10 september 1942: “’s ochtends hielp ik bij een speciale actie." © Państwowe Muzeum Auschwitz-Birkenau w Oświęcimiu

Catharina, Jackie en Betsie worden naar de twee eerste gaskamers van Birkenau gebracht -de zogenaamde Bunkers. Ze krijgen geen graf of gedenkteken dat aan hen herinnert.

Samson Cohen en Catharina Aldewereld, rond 1926.
© KD, Fonds Werkendam

Wanneer Samson Cohen gerepatrieerd wordt van Noord-Frankrijk naar de Dossinkazerne in Mechelen, weet hij niet dat zijn vrouw en kinderen verdwenen zijn.
De 38-jarige diamantair wordt zelf op 31 oktober 1942 met Transport XVII naar Auschwitz gebracht. Daar wordt hij geselecteerd voor dwangarbeid op 3 november, maar overlijdt in het kamp op 1 december 1942.