Gezin Oppenheimer-Neubauer

   

Op 15 januari 1943 werden de vier kinderen, drie zonen en een dochter, uit het gezin Oppenheimer-
Neubauer weggevoerd vanuit de kazerne Dossin met transport XVIII naar Auschwitz-Birkenau. De oudste was op dat moment veertien jaar, de jongste amper negen jaar oud. Ze werden vergezeld door een Joodse vrouw genaamd Bichen David. Niemand van hen zou levend terugkomen.

Transport XVIII

Het Joodse gezin Oppenheimer-Neubauer was afkomstig uit Duitsland. Bernard Oppenheimer (°7 november 1902, Treuchtlingen) was wijnhandelaar van beroep en hij trouwde met Ziporah Neubauer (°3 februari 1903, Leipzig) op 1 mei 1927. Uit hun huwelijk kwamen vier kinderen: Mordechai (°15 maart 1928, Leipzig), Jeseskal (°29 maart 1929, Leipzig), Sarah (°30 januari 1932, Antwerpen) en Elias (°4 september 1933, Antwerpen).

© Algemeen Rijksarchief Brussel, dossier Vreemdelingenpolitie (Ziporah Neubauer & Bernard Oppenheimer)

Op 7 januari 1932 kwam het gezin voor de eerste keer in België aan met een reisvisum. Hun eerste woonplaats bevond zich in Isabellalei 4 Antwerpen, waar ze inwoonden bij de vader van Ziporah. Ze werden er ingeschreven in het vreemdelingenregister. Bernard, als handelsreiziger, keerde regelmatig terug naar Duitsland, zijn vrouw en kinderen bleven in België. Het gezin verhuisde een eerste keer naar Vosstraat 49 in Antwerpen. In 1933 deden Bernard en Ziporah een eerste aanvraag voor een Belgische identiteitskaart, die hun geweigerd werd aangezien Bernard nog steeds veel in Duitsland verbleef. In plaats daarvan werd hun bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister verlengd.

In oktober 1934 liet Ziporah haar man en kinderen achter in België en trok ze naar het Zwitserse Davos, een bekend kuuroord voor tuberculose- en astmapatiënten. De helende en gezonde berglucht was er erg in trek als behandeling. Ze bleef er een half jaar in behandeling en reisde verder naar het Duitse Nordach, eveneens een kuuroord voor longpatiënten. Ziporah keerde in mei 1936 terug naar België waar het gezin ondertussen was verhuisd naar Milisstraat 62 in Borgerhout.

Bernard Oppenheimer was ondertussen overgestapt naar de diamanthandel en handel in chemicaliën. Als verkoper onderhield hij nog steeds contacten met het Duitse handelswezen. In 1936 deed het echtpaar Oppenheimer-Neubaeur opnieuw een poging om een Belgische identiteitskaart aan te vragen. Wederom verkregen ze geen toestemming omdat Bernard niet permanent in België verbleef.

De zaken leken goed te gaan voor Bernard want in 1937 verhuisde het gezin voor een derde keer naar een mooi appartementencomplex in Eglantierlaan 5, Antwerpen. In een derde poging om een identiteitskaart aan te vragen, schreef Bernard in 1938 een persoonlijke brief naar de Brusselse administratie. Dat werd wederom geweigerd aangezien hij nog steeds als handelsreiziger in het buitenland actief was.

In augustus 1939 wenste Bernard naar de Verenigde Staten te trekken voor een handelsreis. De politieke veranderingen en bijkomende restricties maakten zijn werk in Europa erg lastig. Terwijl hij hoopte op een positief antwoord van de bevoegde instanties, werd het gezin getroffen door groot verlies: Ziporah Neubauer overleed in Antwerpen op 6 september 1939, vermoedelijk aan de gevolgen van een longziekte. In augustus 1941 vertrok Bernard naar het buitenland, zijn vier kinderen werden ondergebracht bij een Joodse dame genaamd Binchen David in een zeer kleine huurwoning gelegen in Belpairestraat 30A Antwerpen. Binchen (°5 september 1897, Eberbach) en de vier kinderen werden er samen ingeschreven in het lokale Jodenregister.

 

©Dienst Oorlogsslachtoffers, Algemeen  Rijksarchief Brussel (Portret van Binchen David)

De kinderen Oppenheimer en Binchen David werden in de kazerne Dossin op de lijst van transport 18 geplaatst. Ze vertrokken op 15 januari 1943 naar Auschwitz-Birkenau. Vader Bernard is op 7 maart 1944 in het Franse doorvoeringskamp Drancy op konvooi 69 geplaatst met als bestemming Auschwitz. Niemand van hen heeft het overleefd.

©Deportatielijst van transport XVIII, Dienst Oorlogsslachtoffers, Algemeen Rijksarchief Brussel (Deportatielijst van transport XVIII vanuit Kazerne Dossin naar Auschwitz-Birkenau waarop de kinderen Oppenheimer en Binchen David geregistreerd zijn onder de nummers 909, 910, 911, 912 en 913.)

Transport 18 is afzonderlijk gevormd maar vertrekt samen met transport 19 in één trein richting Auschwitz-Birkenau. Voor de laatste keer wordt er gebruik gemaakt van derde klasse rijtuigen. Tijdens de reis zijn 67 joodse gedeporteerden ontsnapt. Na aankomst ter bestemming, zijn 1558 personen, waaronder 270 kinderen jonger dan vijftien jaar, op de “Alte Judenrampe” uitgeladen. Na de selectie worden 1090 gedeporteerden, 70%, in Birkenau vergast. We kunnen aannemen dat alle kinderen daarbij waren. Van transporten 18-19 van 15 januari 1943 hebben slechts twaalf personen het einde van de oorlog gehaald.

 

Geschreven door onze stagiaire, Leen Vancorenland.