Gezin Potaszewicz

Szmul Potaszewicz, een Poolse Jood, kwam in 1923 in België aan. Marie Zawadzka voegde zich een jaar later bij hem.

Gedeporteerd vanuit de Dossinkazerne op 31 oktober 1942 met transport 16
Marie Zawadzka, ca. 1924, Szmul Potaszewicz, ca. 1923, Juliette, hun dochter, ca. 1927
Szmul Potaszewicz, een Poolse Jood, kwam in 1923 in België aan. Marie Zawadzka voegde zich een jaar later bij hem. In 1925 wordt hun dochter Juliette in Charleroi geboren. Szmul Potaszewicz werkt in de metaalindustrie, terwijl zijn vrouw een winkel openhoudt. Ondanks zijn beroep ontsnapt hij niet aan de dwangarbeid in Noord-Frankrijk. Hij wordt samen met 1229 andere verplicht tewerkgestelden naar Mechelen teruggebracht met transport 16 op 31 oktober 1942.
Wanneer de Jodenvereeniging in België (JVB) haar inlicht over de terugkeer van haar man, begeeft Marie Zawadzka zich naar het verzamelkamp in Mechelen. Ze wordt er ingeschreven op dezelfde deportatielijst maar, met 500 nummers verschil, maken ze de reis niet in dezelfde wagon. Bij aankomst in Auschwitz-Birkenau verdwijnen beiden zonder een spoor na te laten. De geschiedenis kan ons niets melden over de omstandigheden van hun dood. Toen ze uit de trein stapten was Szmul 41 jaar oud en Marie 39, een arbeidsgeschikte leeftijd. Het percentage onmiddellijk vermoorde gedeporteerden bedraagt ‘slechts’ 54 procent voor transport 16.
Juliette Potaszewicz, hun dochter, is ondergedoken in Jumet, waar het Joods Verdedigingscomité (JVC) van Charleroi zijn basis heeft. In de lente van 1943 wordt Juliette koerierster voor verzetsman Pinkus alias Pierre Broder, die in zijn ‘atelier’ valse identiteitskaarten voor het JVK maakt. Juliette, dan negentien, wordt opgepakt op 12 april 1944 in een park in Namen samen met een zekere Charles Gilbert. Onder die valse identiteit wordt Israël Katz gedeporteerd naar het concentratiekamp. Hij verzekerde de contacten met de gemeentelijke administraties, waar verzetslieden hem van verschillende identiteiten voorzagen. Juliette verblijft anderhalve maand in de gevangenis voor ze op 30 juni wordt afgeleverd in de Dossinkazerne. Bij aankomst van transport 26 van 31 juli wordt ze geschikt bevonden voor de concentratiekamparbeid. Ze wordt geïnterneerd in het kamp onder het stamnummer 24 114. Op 27 oktober wordt ze overgebracht naar Dachau en ingedeeld bij het Kommando Kaufering. Tijdens de evacuatie van dat Kommando bevrijdt het Amerikaanse leger haar op 1 mei 1945. Ze wordt op 30 mei naar België gerepatrieerd.
Publicatieinfo

ADRIAENS Ward, STEINBERG Maxime (e.a.), Mecheln-Auschwitz, 1942-1944. De vernietiging van de Joden en zigeuners van België, 4 delen, Brussel, 2009.

Dr. Maxime Steinberg & Dr. Laurence Schram