Gezin Chlewicki- Goldflam
Het pasgetrouwd koppel overleeft de oorlog.
Het pasgetrouwd koppel overleeft de oorlog.
Het koppel ontsnapte aan het concentratiekamp Auschwitz-Birkenau. Een recente getuigenis zorgt voor de reconstructie van hun ongelofelijke levensverhaal.
Dankzij de vriendelijke vrouwen Balthus en Allard kunnen de kinderen onderduiken in het kasteel van Fraiture, waardoor ze de oorlog overleven.
Renée (5) en Nathan (3) worden in hun woning in de Kroonstraat 189 te Antwerpen opgepakt in de nacht van 15 op 16 september 1942, tijdens de eerste grote razzia van de Endlösung.
Dit gezin Poolse Joden wordt volledig gedeporteerd, de meesten met transport 10
Natan Ramet wordt geboren op 5 juni 1925 in Warschau. Natan wordt samen met zijn vader gedeporteerd met Transport VI op 29 augustus 1942. Hun transport houdt halt in Kosel, voor Auschwitz, waar men de mannen afzet om ingeschakeld te worden als dwangarbeider.
De Sipo-SD roept op 17 augustus vader Abraham Topor (41), moeder Chana Szerman (48), Szmul Herszek (17) en zelfs de jongste, Isidor (12) op om zich naar het Sammellager te begeven.
Deze Nederlandse Joden uit Antwerpen, Emilius Vos, Rebecca Nabarro (28), hun kinderen Isaak (5), Andries (4) en Herman (3), wonen in wat men de Jodenbuurt noemt.
Leon Rotstein, een Russische Jood, die in 1929 immigreerde, wordt op 7 augustus 1941 aangehouden in zijn woonplaats in Charleroi.
Mendel Majer Sztejnberg, een Joodse jongeman uit Kałuszyn in Polen, begon zijn reis naar het westen alleen. In 1930 voegt Ruchla Helman, eveneens uit Kałuszyn afkomstig, zich bij hem.
Mosché Fingherman, een 40-jarige Roemeense winkelier, woont op de Plantin en Moretuslei in Borgerhout. Zijn vrouw Rosa Obrijan (42), is ook een Roemeense. Hun kinderen zijn geboren in Antwerpen.
Het gezin Grycman-Berkowicz telt vijf leden. Heel het gezin wordt in Schaarbeek gearresteerd en op 5 oktober naar de Dossinkazerne overgebracht, waar ze vijf dagen opgesloten worden.
Het gezin Nagiel-Amtmann telt vier leden: vader Elja Noech Nagiel, moeder Margula Amtmann en hun twee zonen, Joseph, geboren in Antwerpen in 1940, en Félix, geboren in 1941 in Etterbeek.
Szmul Potaszewicz, een Poolse Jood, kwam in 1923 in België aan. Marie Zawadzka voegde zich een jaar later bij hem.
Kurt Friedrich Posener is een Duitse Jood die na de Kristallnacht van 9 november 1938 naar Brussel vluchtte. Zijn zoon Ludwig, dan twaalf jaar oud, gaat met hem mee.
Baruch Brand en zijn vrouw Ita Berger, Joden afkomstig uit Polen, vestigen zich in Antwerpen. Hun dochter, Augusta Suzanna, wordt geboren in december 1938.
Szymon Sukiennik is 6 jaar oud wanneer hij in 1929 in België aankwam. Hij arriveerde samen met zijn ouders, Chana Szumilinski en Rafal Sukiennik, en met zijn oudste zus, Liba.
Moise Wekselman immigreerde vanuit Polen naar België in 1919. Malka Altman verliet Polen in 1922 en vestigt zich in Antwerpen. Hun kinderen worden er geboren, Juliette in 1927 en Alice in 1930.
Op 20-jarige leeftijd kwam Joseph Hakker, een Nederlandse Jood, in 1907 in België aan.
Berta Landskroner en Leib Reig werden in 1939 uit het Reich uitgewezen en vestigen zich in Brussel.
Fiszel Abram Lipszyc, een Poolse Jood, immigreerde in 1929. Hij trouwt tijdens de bezetting met Anna Majlechowitz.
Mendelis Goldsteinas en Hinda Vistinezki, Litouwse Joden, immigreerden respectievelijk in 1924 en 1925 naar België.
Nisen Karolinski en Tauba Hena Makofka immigreerden in 1929. Hun zeven kinderen (Salomon, Lejb, Jules, Lejzer, Abraham, Sara en Paul), allen geboren in Warschau, gaan met hen mee.
Paul Halter werd geboren op 10 oktober 1920 in Genève. Hij was een jaar oud toen hij met zijn ouders, Jozef Halter en Ryfka Horowitz, Joden afkomstig uit Polen, naar België immigreerde.
Feiwel Gruszow, diamantbewerker van beroep, en Ilse Oppenheimer immigreerden respectievelijk vanuit Polen in 1909 en vanuit Duitsland in 1928.
Hans Maier is een Oostenrijkse Jood die zich in 1939 in Brussel vestigt. Hij wordt op 10 mei 1940 als ‘verdachte’ aangehouden door de Belgische staat.
Rosa Keck, een Sinti met de Duitse nationaliteit, beviel van haar eerste twee kinderen in Duitsland: van Rudolf in 1932 in Deutz, dicht bij Keulen, en van Sophia in 1935 in Kreuznach.
Robert is de oorlogsnaam van Israel Majer Mandelbaum in het Joods Verdedigingscomité (JVK). Mandelbaum immigreerde samen met zijn vrouw Estera Wajnmann in 1932 vanuit Lublin naar Brussel.
David Lachman, een Poolse Jood, immigreerde in 1929 op zesjarige leeftijd samen met zijn ouders, zijn vader, Berck, zijn moeder, Garna Kozak, en Michal Icchok, de jongste, die toen drie was.
Het gezin Chapochnik-Zimmerman immigreerde vanuit Roemenië tussen 1920 en 1922. Van de zeven personen op deze foto zijn er na de oorlog nog drie in leven, onder wie twee die de deportatie hebben overleefd.
Goswin de Stassartstraat 153
2800 Mechelen
België
+ 32 (0) 15 29 06 60
archives@kazernedossin.eu
Ma-Woe-Vr: 09.00–17.00
Op afspraak
Di-Do: 09.00–17.00
Vrije toegang
Za-Zo: gesloten